Pagina's

PF 1 t/m 5


Pigeon-fever (1)
 

tekst en foto's Henk Simonsz

Terug op het oude nest

Geachte sportvrienden, zoals de titel aangeeft ben ik jaren lang duivenmelker af geweest. Midden jaren 90 heb ik mijn duiven via de Duif verkocht omdat ik moest kiezen tussen 2 hobby’s, die ik met veel passie beoefende. Sportvissen op roofvis én duiven. Van de eerste hobby kon ik uiteindelijk mijn beroep maken en gezien het feit dat je in mijn beleving maar één ding echt goed kunt doen, ben ik daar toen voor gegaan.

Ondanks dat het sportvissen me erg veel heeft gebracht en nog steeds brengt, ben ik in mijn hart ook altijd de duivenmelker gebleven. Heb het abonnement op mijn geliefde sportblad de Duif nooit opgezegd en bleef daardoor aardig op de hoogte van de ontwikkelingen binnen de duivenwereld. Ook had en heb ik nog steeds verschillende vrienden, die wél met duiven spelen, waardoor de band met de duivensport weliswaar minder werd, maar wel bleef bestaan

In 2010 meldde een duivenvriend dat Wil Brouwers bij hem op bezoek zou komen en vroeg of ik zin had er bij te willen zijn. Leek me erg leuk, want ik had destijds voor Sportblad de Duif de verkoopcatalogus gemaakt van de verkoop van de duiven van de toen bestaande combinatie Brouwers-Kodama en had daarbij een plezierig contact met de familie Brouwers gehad. Ook hun duiven vond ik erg goed, vooral de lijn van National King sprak me bijzonder aan. 

Deze donkere doffer met oranje kleurige, goudgerande, ogen, presteerde het om een 1e nat. Bordeaux jaarlingen te spelen, maar ook een 1e nat. München, dus zowel op de Zuid als Oostlijn kop en dat kunnen er maar weinig denk ik. Trouwens dat hele lijntje was super met o.a. de Profi en andere cracks.

De duivenvriend die me uitnodigde om langs te komen bij het bezoek van Wil Brouwers kocht toen op die verkoop op mijn advies een schitterend jong duivinnetje uit diezelfde National King en heeft daar geen spijt van gehad. Kostte veel geld, maar was dat (achteraf gezien) dubbel en dwars waard. De eerste 2 eitjes die ze legde, leverde een duifkampioen én een autowinnaar tegen ruim 20.000 duiven op. Weliswaar gekoppeld tegen een eveneens fantastisch A.S. doffertje, wat een prachtig verhaal op zich is en waar ik tzt graag nog uitgebreid op terug kom. 

                                                                                                                                                                                                                                                         2 eitjes aan geschaft uit fantastische duiven. Moeder vloog o.a. een 1e in de afdeling, zusje vloog 1e NPO op 600 plus km. Bovenste foto gemaakt bij het spenen. Pracht doffertje. Onderste foto 2 weken later, zelfde duifje zwaar coli. De rest van de jongen heeft geen last. Dilemma; iets geven of .... ? Volgende keer het antwoord....


Enfin, Wil Brouwers kwam langs en wilde van hem alle kinderen kopen (7 stuks) die er nog zaten uit die dochter van National King.... Maar voordat het zakelijke gedeelte begon hebben we gezamenlijk met Wil mooie herinneringen opgehaald en elkaar bijgepraat. Ook wist Wil veel over China en de ontwikkelingen daar te vertellen. Boeiend en leerzaam.

Na de leuke gesprekken gingen we de hokken in en zoals gezegd wilde Wil al die National King nazaten hebben. We namen ze nog eens in de hand en gelukkig besliste mijn maat op dat moment niet om ze te verkopen. Ondanks het echt grote geld dat geboden werd ging hij niet direct overstag, maar twijfelde wel. Ik ben achteraf nog nooit zo blij geweest dat ik op duivenbezoek ging en wel om 2 redenen. 

Ten eerste dat ik kon voorkomen dat mijn maat de kern van zijn stam zou verkopen en ten tweede dat de gesprekken met Wil me weer over de streep trokken om wat in de duivensport te gaan doen, als kweker, speler of wat dan ook. Qua tijd kon het eigenlijk niet, maar de drang was groot. Zo groot dat ik persé een oplossing wilde vinden.

Als herintreder keek ik nog aardig fris en fruitig tegen de praktiserende duivensport aan en kwam al snel in aanraking met de goede én slechte ontwikkelingen die de duivensport de afgelopen jaren had doorgemaakt. Ze vielen mij extra op omdat ik er natuurlijk een tijd uit was geweest en mooi kon vaststellen hoe de duivensport zich in deze tijd als hobby en sport kon handhaven. De concurrentie met andere hobby’s is natuurlijk enorm en ook maatschappelijke veranderingen hebben veel invloed

De eerste gedachtes en plannen die ik had waren om mij te gaan specialiseren op één onderdeel. Daardoor dacht ik minder tijd nodig te gaan hebben en ook beter te kunnen presteren tegen de hardspelende hokken die er al waren. Welk onderdeel was ik nog niet uit maar wilde ik laten afhangen van de mogelijkheden in mijn regio. 

Ik woonde niet meer in Ede waar ik mijn roots had liggen, maar was verhuisd naar het Noorden van het land, waar we in alle vrijheid en rust een machtig plekje hadden gevonden, ook voor de duiven. Door het fenomeen internet was de wereld erg klein geworden en in no time was ik weer aardig bijgelezen over praktische zaken als hokken, kloksystemen en allerlei geautomatiseerde systemen, die melkers met weinig tijd soms meer mogelijkheden geven.

Ook kwam ik er al snel achter dat er met name op het gebied van voeding en training een kleine revolutie had plaatsgevonden. Wel belangrijk voor mij want het was daardoor ook allemaal veel arbeidsintensiever geworden.


De rest van de jongen van verschillende leeftijden bij elkaar, zelfde hok, zelfde omstandigheden. Super gezond en levendig. Deze duiven hebben behalve entingen, nog nooit medicijnen gehad, ook niet tegen het geel

Binnen no time liep ik ook tegen een paar, voor een herintreder, vreemde zaken aan waar ik ook later nog wel eens op terug zal komen. Heel enthousiast sluit je de duivensport weer in de armen en denk je dat de duivensport ook blij is met nieuwe leden. Dat bleek in de praktijk niet overal zo want ook in onze sport lijkt de bureaucratie eerder toe- dan afgenomen. Ik heb geen zin om negatief te gaan schrijven want daar heb ik zelf een grote hekel aan, maar er waren toch wel een aantal zaken waarvan ik dacht.....tjonge moet dat nou zo... 

Al met al ben ik erg blij dat ik er weer aan begonnen ben en de verbondenheid onder veel melkers is er gelukkig nog volop. Je hoeft niet met iedereen vrindjes te worden uiteraard, maar met gelijk gestemden is het fantastisch om over je sport te communiceren. En er is nog steeds erg veel gastvrijheid en kameraadschap binnen de duivensport kwam ik al snel achter.

De keuze die ik wilde maken in welke vorm en wijze was niet de belangrijkste prioriteit op dat moment. Ik wilde zo snel mogelijk aan de slag met het opbouwen van een kweekhok met het allerbeste wat er in mijn ogen te vinden is. Topduiven is gelukig nog steeds het uitgangspunt voor succes binnen de duivensport. Op mijn manier had ik me inmiddels aardig verdiept in de praktische kant van de duivensport en gekeken waar de grootste problemen lagen voor de meeste melkers. Het grootste probleem in de afdeling waar ik wilde spelen was de grootte van de afdeling en de sterke concurrentie. 
 
Dit zomerjong schiet lekker op in de rui, nog 3 oude pennen


Dat zegt iedereen natuurlijk over zijn afdeling maar ik was in mijn omgeving toch knap onder de indruk van de kwaliteit van de duiven. Natuurlijk wilde ik als herintreder kijken hoe ik, behalve door het aanschaffen van topmateriaal, verder een mogelijke voorsprong zou kunnen creeëren. Een van de zaken die in het oog sprong waren de gezondheidsproblemen op veel hokken. Het ging velen moeilijk af om de kolonie gezond te houden. 

Al snel had ik een plan van aanpak waarmee ik wilde proberen beter te scoren dan de potentiele concurrentie op het gebied van kweek, gezondheid, africhting en nog wat kleine dingen. Aspiraties genoeg maar als je iets wil bereiken zal je op die manier moeten beginnen denk ik. In de duivensport is succes niet vanzelfsprekend en in de duivensport is 1 + 1 niet altijd 2 ben ik in de loop van de jaren wel achter gekomen, maar je moet toch ergens in geloven als je opnieuw wil beginnen


Behalve de kwaliteit, was de belangrijkste eigenschap die ik zocht, duiven op het kweekhok te krijgen die zonder de algemeen veel gebruikte medicijnen (wel entingen!) uit zichzelf super gezond konden blijven..... Op papier een geweldig plan en na verloop van tijd zou ik dan vanzelf een stam duiven moeten krijgen die in ieder geval qua gezondheid een stuk sterker zou zijn als die van de concurrentie. 

Ik wist op dat moment nog niet precies waar ik aan begon en ik realiseerde me al snel dat ik een uiterst moeilijke weg was ingeslagen, met hopelijk aan het eind de beloning.....Ik liep van het ene tegen het andere dilemma aan...fantastische duif maar niet gezond...opruimen of...?? De volgende keer komt dat allemaal aan bod en ook de conclusie die ik moest trekken dat ik voor het huidige niveau binnen de sport onvoldoende tijd zou hebben om zelf mee te spelen, zelfs bij ver doorgevoerde specialisatie. Maar er was gelukkig een onverwacht alternatief ..... (wordt vervolgd)




 

Pigeon-Fever 2
 

tekst en foto's Henk Simonsz
 
De eerste duiven….een regelrecht drama…

Hoe meer ik mij verdiepte in de hedendaagse spelsystemen en alles wat daarbij komt kijken, des te meer ik er eigenlijk van overtuigd raakte, dat ik daar niet aan zou kunnen voldoen. Gewoon te weinig tijd om te bereiken wat ik zou willen bereiken. Tot aan het laatst probeerde ik een oplossing te vinden om actief mee te kunnen spelen en de laatste strohalm leek mij het jonge duivenspel. In de winter geen duiven, alleen maar kwekers en met een mooi ploegje jongen in het voorjaar beginnen. Maar ook dat bleek een onhaalbare kaart omdat er veel meer aan vast zit dan je in eerste instantie zou denken.

Maar zoals zo vaak kwam de oplossing uit onverwachte hoek. Een onderdeel in de duivensport, die ik inmiddels om verschillende redenen een grote toekomst voorspel, was de sleutel. Voor mij betekende het in ieder geval dé oplossing en veegde in één klap alle nadelen die een herintreding van mij in de weg stond, van tafel. Ik kon mijn geluk niet op en ben ongelofelijk blij met het bestaan van…. Eénhoksraces!

Natuurlijk had ik er ooit over gehoord maar het kon me eerlijk gezegd tot dusver niet zo boeien en was, mede door het stranden van het Nederlandse evenement, voor mij meer een ver van mij bed show. Maar door de publicaties op internet en sfeerfoto’s en verslagen in de Duif over o.a. de Belgian Masters, werd het idee geboren en heb ik me er verder in verdiept. Dan blijkt dat er net als in de “gewone” duivensport, ook daar het nodige kaf onder het koren schuilt met betrekking tot betrouwbaar- en diervriendelijkheid.

Blue Motion laat het duidelijk zien. Gezonde duiven = dagelijkse vreugde!
Maar als je een beetje op let zijn er genoeg races te vinden die dankzij goede hokken en goede professionele begeleiding, verantwoord zijn om aan mee te doen. Daarbij ook verschillende races die aan het einde van de rit zoveel jongen overhouden waar een hedendaagse speler met jonge duiven zich ook niet voor hoeft te schamen. Want ook daar is het tegenwoordig een hele tour om wat jongen over te houden… Ik heb ook gemerkt dat er verschillende duivenmelkers zijn die op éénhoksraces net zo allergisch kunnen reageren als buitenstaanders op de landelijke duivensport. Hun beeld van dat soort evenementen is vaak gebaseerd op excessen en ik krijg het Spaans benauwd als ik duivenmelkers hoor roepen dat dat soort races verboden zou moeten worden. Mij en vele anderen met mij, geven die goed georganiseerde races in ieder geval weer de kans met duiven te spelen op alle niveau’s die ik maar wil.

Waren er geen éénhoksraces was ik ook geen actief melker meer geworden, geen NPO lid, geen abonnement op de bladen en ook geen beursbezoek etc. Ik zal alle zaken betreffende de éénhoksraces eens op een rijtje zetten en het zal me niet verbazen dat die wel eens een belangrijke (toekomst)pijler kan zijn voor mensen die om wat voor reden dan ook, anders de duivensport vaarwel zouden moeten zeggen. Wat dat betreft liggen er voor de duivensport nog voldoende kansen, alleen zullen we minder traditioneel moeten denken met z’n allen. Een kweekhokje met alleen wat kwekers volstaat immers om volwaardig mee te kunnen doen en het internet geeft de mogelijkheid alles op de voet te volgen en die mogelijkheden zullen alleen maar toenemen. Zeker in de winterperiode kan dat een uiterst boeiende en spannende bezigheid zijn.

Zo kan ik bijvoorbeeld de sterkste concurrentie op het vitesse/midfond gebeuren opzoeken bij de Belgian Masters of de Danish Pigeon Race in Denemarken. Op het gebied van de eendaagse fond kan ik b.v. inschrijven voor de Algarve races in Portugal of meedoen aan verschillende races in Zuid Afrika om er maar wat te noemen. Er zijn veel meer races als de meeste melkers denken of weten. Dat zijn toch vaak wedstrijden waar veel van de sterkste hokken ter wereld hun allerbeste duiven naar toe doen en waar de begeleiding professioneel gebeurd. Mooier kon ik het niet hebben. Maatwerk!

Het “enige” wat mij nog stond te doen was een kweekhokje opbouwen met de allerfijnste duiven die ik maar kon vinden, jongen kweken en insturen die talentjes…. Iedereen begint met dezelfde kansen wat betrfet accommodatie, ligging, voer-systeem etc. Het enige wat het verschil maakt is de kwaliteit van de duif, een beetje geluk op het juiste moment én uiteraard de natuurlijke gezondheid.

Dat laatste onderwerp over gezondheid had ik in deel 1 beschreven en aangegeven dat ik een duif wilde overhouden en kweken, die van zichzelf gezond kon blijven. En dat ik bij de uitvoering van dat plan daarbij regelmatig tegen dilemma’s aanliep omdat ik me had voorgenomen mijn duiven, behalve verschillende entingen en iets tegen paratyphus, geen enkel medicijn te geven, ook niet tegen het geel.

Ik vind nog steeds dat een potentiële kweekduif in een afgesloten milieu, zich zonder medicijnen moet kunnen handhaven en gezonde jongen moet kunnen voortbrengen. Ik denk er nog steeds zo over en hoop daarmee op de lange termijn voorsprong op te bouwen. De vooruitzichten zijn heel hoopvol en veelbelovend, maar ik heb er wel af en toe, letterlijk, een traantje voor moeten laten. Voor vliegduiven vind ik het een ander verhaal, omdat die wekelijks in contact komen met andere vreemde duiven. Maar ik wil proberen te bereiken dat de basis van mijn hok moet bestaan uit topkwaliteit in combinatie met een fantastische natuurlijke gezondheid, waarbij geen ruimte is voor mededogen. Staat erg stoer zo op papier, maar nu de praktijk nog….
 

Want dat inmiddels veel duiven problemen hebben om uit zichzelf gezond te blijven is mij wel duidelijk geworden. Ik had me dus voorgenomen om elke duif op te ruimen die ziek zou worden, wanneer de meerderheid van de aanwezige duiven daar geen last van zou hebben. Wanneer het gros van mijn duiven dezelfde kwaal zou vertonen zou ik wellicht mijn mening moeten bijstellen, omdat ik dan de lat te hoog zou leggen. Elke melker weet hoe moeilijk het is om iets bij te halen wat beter is als je eigen duiven. Hoe vaak vallen nieuwe aanwinsten niet tegen op je eigen hok. Ik moest echter beginnen met alleen maar bijhalers…

Bij de eerste aanschaf van zo’n 20 duiven van een gerenommeerd hok ging het gelijk al helemaal fout. Het eerste wat ik verkeerd deed was blind duiven bestellen uit de allerbeste en die kreeg ik ook. Alleen zitten er dan vaak al heel wat duiven bij die me qua bouw, uitstraling en gedrag totaal niet aanstaan en ik eigenlijk helemaal niet op het hok wil hebben. Stom van mezelf.


Van de 20 zijn er uiteindelijk vanwege gezondheidsproblemen over een langere periode 17 bevorderd tot de heerlijkheid en bijgezet in de inmiddels bij mijn vrienden bekende Japanse fruitschaal (zie foto). Ze waren niet ernstig ziek maar wel voortdurend. En ik raak echt niet van streek van een donker neusje dat een paar dagen of zelfs een week duurt. Maar het moet wel over gaan, zeker zo lang er duiven bij lopen die wel snel herstellen of er geen last van hebben. Alle plagen van Egypte kwamen een voor een voorbij en ik was er op een gegeven ogenblik helemaal klaar mee. Drie bleven er over die wel gezond konden blijven maar me ook niet konden bekoren. Dus die heb ik maar weggegeven aan iemand die ze wel prachtig vond. De kater was groot, waar was ik aan begonnen vroeg ik mijzelf af. Had ik de gezondheidslat niet té hoog gelegd….

Dus fase 1 was een complete mislukking wat gezonde duiven betreft, maar zoals Cruyff ooit zei; ieder nadeel heeft zijn voordeel en dat was nu ook zo. Ik stond gelijk weer met beide benen op de grond en kon m’n policy bijstellen. Later hoorde ik dat de betreffende melker waar ik de eerste 20 had aangeschaft, het grootste gedeelte van zijn kwekers had opgeruimd. Hij was het zat was elke week bij de dierenarts in de wachtkamer te moeten zitten…. Ik had de duiven makkelijk aan de praat kunnen houden met allerlei kuurtjes etc. denk ik, maar had daarmee natuurlijk wel een enorme valse start gemaakt. Nu stond ik ook met lege handen, maar wel met de kans op een herstart!


Een foto van de finale van de Belgian Masters 2013. Een prachtig evenement met een heel bijzondere sfeer

Twee dingen ging ik anders doen. Ten eerste zelf de duiven uitzoeken die ik bij wilde halen, zodat het gros van de duiven me sowieso direct al aanstond. Dan maar wat meer betalen eventueel, maar niet meer blind bestellen. Niet omdat ik denk dat ik in de duif kan kijken, maar dan zijn het in ieder geval duiven die me vanaf het begin bevallen. Anders weet ik wel hoe het afloopt…

Verder wilde ik proberen een topmilieu van een ander hok naar mijn hok te importeren. Ik weet dat geen hok hetzelfde is, maar als er een groep kerngezonde duiven uit een topmilieu op mijn nieuwe hok wordt geplaatst, kan dat nooit verkeerd zijn leek mij. Of het zou werken moest ik afwachten. Andersom heb ik namelijk wel meegemaakt. Een vriend van mij haalde eens een 10 tal duiven uit een slecht milieu en plaatste die in een aparte afdeling op zijn hokken. De zurige reuk die van die duiven afkwam voorspelde weinig goeds. Hij heeft toen de duiven verspreid over zijn andere hokken en binnen een paar weken vielen de nieuwkomers niet meer op in negatieve zin. Het goede milieu had het slechte geabsorbeerd zo het leek.

Ik ben altijd bang dat de balans naar zo’n slecht milieu doorslaat en er niet of nauwelijks een weg terug is. Ik heb al verschillende hokken gezien die goed waren maar waar door een of andere oorzaak het milieu veranderd was (wat je dan ook kon ruiken) en waarbij de prestaties snel terug liepen en ook slecht bleven ondanks de gebruikelijke kuren. De lucht die in een hok hangt is vaak een goede aanwijzing denk ik. Op alle tophokken die ik bezocht heb hing altijd een bepaalde, moeilijk te omschrijven, maar wel aangename lucht.

Toen de Gebroeders Brugeman uit Assendelft destijds hun duiven via Sportblad de Duif verkochten en ik hun stam mocht beschrijven, waren zij op dat moment absolute top op de Barcelona vluchten. Duiven als de Orhan en Myra en nazaten uit de lijn van de Wegvlieger van Hein Oostenrijk, lieten een onuitwisbare indruk achter. Maar ik was ook de gezondheid van die duiven niet vergeten; adembenemend. Zeker op de vluchten van de lange adem een eerste voorwaarde.

Maar wat zij b.v ook deden was bij de jaarlijkse schoonmaak van de hokken de (uiteraard kurkdroge) dikke laag mest in vuilniszakken deponeren en als de klus met brander geklaard was, dezelfde mest weer terugbrengen in de hokken. De combinatie, brander en daarna de mest weer terugkiepen heb ik nooit begrepen, maar wat ik wel heel slim vond was dat ze door de mest weer terug te brengen het milieu 100 % intact hielden. Je vraagt je soms af of het wel zo verstandig is om op een hok waar keihard gevlogen wordt door ontsmetting de hele bacterieflora kapot te maken en dan bedoel ik niet het verwijderen van de veren en het stof van de plafonds etc.

Het lijkt mij net zoiets als een gezonde duif antibiotica geven, maar dan praat ik over indrukken en niet over onderbouwde feiten. Het rare in de duivensport is wel dat er bij een bepaalde constatering er ook altijd wel een voorbeeldt te vinden is dat precies het tegenovergestelde zegt. Ik denk ook dat een wetenschapper in de duivensport binnen korte tijd helemaal gestoord zou worden. Het is ook niet voor niets dat wanneer je aan 3 duivendierenartsen een mening vraagt, je vaak 3 verschillende antwoorden krijgt, typisch duivensport, waar zoals ik eerder schreef, 1 plus 1 niet altijd 2 is….Waarschijnlijk ook de reden dat e duivensport nogbestaat trouwens maar dat is weer een heel ander verhaal….


              Zoon "Penneke 92" laat zien dat hij klaar is om gekoppeld te worden.......
Maar toch was ik dat milieuverhaal niet vergeten en kwam nu weer naar boven. Vandaar dat ik naar een vriend in H. gereden ben, waarvan ik wist dat op zijn kleine accommodatie de duiven er altijd ongelofelijk mooi bij zaten. Een vakman pur sang die nauwelijks iets wist van medicijnen. Simpele hokken maar alles klopte daar. Hij stond op het punt zijn oude duiven te selecteren en de boventalligen op te ruimen, dus heb ik hem gebeld en ben er naar toe gegaan. Ik heb hem gevraagd of ik alle opruimers die in topconditie waren, maar te weinig atletisch vermogen hadden of gewoon te stom waren (ca. 20 stuks) mee mocht nemen naar mijn hok. Ze werden dan op mijn kweekhok geplaatst en vanaf het moment dat ze zich daar thuis voelden wilde ik stap voor stap de nieuwe aangeschafte duiven daarbij zetten. Eerst werden mijn hokken na het eerste debacle nog aan een enorme poets beurt onderworpen en nagesproeid met Virkon S. De basis was weer blanco. Tijd voor part II…

Op de momenten dat er telkens een (klein) groepje van nieuwe aangeschafte kweekduiven bij de “Milieuduiven” geplaatst werd, wilde ik dan telkens hetzelfde aantal daarvan opruimen. Na ongeveer een jaar zouden de “Milieuduiven” weer weg moeten zijn en mijn nieuwe kwekers het milieu overgenomen moeten hebben.

Het aantal afvallers bij de nieuwkomers lag nog wel boven de 70% maar de duiven die overbleven zagen er fantastisch uit en bleven dat ook! De weg die ik nu ingeslagen was leek goed bij mij en mijn systeem te passen.

De herstart was in alles het tegenovergestelde van de eerste poging. Mede doordat ik een op een ander hok een 20tal duiven aanschafte dat een schot in de roos leek. Met de eigenaren van een , in mijn ogen fenomenaal, kweekhok had ik een deal gemaakt dat ik van verschillende rondes jongen mocht uitzoeken. Een part of the deal was dat ik daarbij van te voren geen stambomen hoefde in te zien. De gemiddelde kwaliteit daar was zo hoog dat ik meer dan tevreden zou zijn met iedere duif die ik mee kon nemen omdat ik het een beauty vond. En ik kan u verzekeren dat dat heerlijk zoeken was….. De stamkaarten zag ik dan wel weer als een bonus achteraf.

Met die duiven had ik het geluk dat de basisgezondheid ook erg goed was en de gemiddelde kwaliteit me zeer aan stond. Ik denk en weet inmiddels wel zeker dat die aanschaf voor de toekomst de basis gaat worden voor mijn eigen stam. En dan gekoppeld tegen het allerfijnste van verschillende andere tophokken, welke op dezelfde manier zijn uitgezocht en daarna geselecteerd op gezondheid.

Op dit moment staat de teller op circa 160 aangeschafte duiven waarvan er nog 40 aanwezig zijn. Gezondheidsproblemen bij de overblijvers zijn er niet meer geweest tot dusver. Ik heb alleen nog veel afvallers bij nieuw aangeschafte duiven, die eerst gedurende lange tijd in quarantaine gaan en waarvan o.a. de mest van 5 dagen wordt opgespaard en op 2 of 3 laboratoria wordt onderzocht. Daardoor kwam ik ook al verschillende negatieve verrassingen tegen en waren er ook duiven bij die mijn kweekhok niet eens gehaald hebben, ondanks het feit dat ze er goed uitzagen en dat ze van hardspelende hokken kwamen. Dat aparte quarantaine hokje bleek en is nog steeds goud waard en heel belangrijk in de opbouw.

De Japanse Sushi-schaal. Veel potentiële toppers kwamen niet verder dan hier


 Vorige keer liet ik een foto zien van het mooie jonge doffertje waar ik zo gek mee was en waar ik veel moeite en kilometers voor had moeten maken om hem te kunnen bemachtigen. Kreeg na 2 weken zwaar coli. De andere jongen hadden geen last of alleen in lichte mate en waren na een paar dagen weer opgeknapt. Ik kreeg nog een extra schrik toen ik zag dat dat zieke duifje stond over te geven en de andere jongen dat vrolijk en haastig oppikten. Probeerde nog in te grijpen maar dat lukte me niet en hield mijn hart vast.

Het eerder genoemde doffertje zat er samen met een ander jong helemaal doorheen. Omdat ze geen tekenen van herstel toonden besloot ik ze beiden op te ruimen met pijn in mijn hart. De andere duiven hadden geen last, zelfs niet de duiven die het braaksel van de zieke duif oppikten. Later zag ik op de stamkaart dat de moeders van beide opgeruimde duiven zusters waren….. Dus toch kennelijk een goede keus om ze weg te doen ?!.

Ook herinner ik mij nog een andere duifje waar ik veel tijd en geld in had gestopt om dat te kunnen bemachtigen. Ik was er heel erg blij mee, prachtige gebouwd, zeer schrander kopje met een mooi oogje, wat een weelde, kortom helemaal goed. Ik zei voor de grap nog tegen mijn vrouw dat ik die wel zou helpen met een pilletje als ze ziek zou worden, gezien de prijs en de energie die dat gekost had ha ha. Had ik beter niet kunnen zeggen…Twee dagen later zie ik dat het duifje iets met de bek open zat… Nauwelijks zichtbaar, maar toch…Verschrikt pakte ik haar beet en zag het al snel; geel….andere duiven geen last!

Ik heb haar weer terug gezet, ging op de voerton zitten en wist op dat moment even niet goed wat te doen. Voor het eerst twijfelde ik echt of ik wel goed bezig was. S’middags een goede duivenvriend gebeld en hem het e.e.a. uitgelegd. Henk zei hij, je moet niet overdrijven. Geef dat beestje een geel tabletje en het probleem is opgelost. Je kunt het ook te gek maken…..

Op dat moment vond ik dat hij gelijk had en ben gelijk een doosje tabletten gaan halen en heb diezelfde avonds het betreffende duifje een geelpil opgestoken. Vervolgens de hele nacht slecht geslapen en liggen woelen in mijn bed. In gedachten zag ik het regiment duiven voorbijkomen die geen hulp van me kregen toen ze het moeilijk hadden en het niet haalden…. Het uiteindelijke gevolg was dat ik haar de volgende morgen alsnog, met een steen in m’n maag, heb opgeruimd. Een heel naar moment, maar nu ben ik toch weer blij dat ik het wel gedaan heb. De rest van de duiven heeft immers geen last en iedere keer als ik de fantastische gezondheid van de duiven zie die het systeem wél aankonden, geeft me het gevoel dat ik tot nu toe toch de juiste keuzes heb gemaakt….

Ik wil uiteindelijk naar een kweekhok met een stuk of 10 fijne koppels waar ik van op aan kan en waarvan ik de nazaten naar éénhoksraces wil sturen. Daarnaast telkens een 10 tal proefkoppels. Daarvan gaan de jongen stevig getest worden op de normale vluchten, verdeeld over 3 verschillende hokken, die met mijn jongen gaan spelen. Uiteindelijk wil ik nooit meer dan maximaal zo’n 40 duiven op mijn hokken houden.

Prachtig jong koppel; Panamera x Justy


Dat aantal zit er inmiddels maar fluctueert blijvend omdat ik naast de gezondheid ook blijf selecteren op kwaliteit. Het heeft me echt bloed, zweet en tranen gekost om m’n huidige stammetje te formeren. Ik kijk echter niet naar wat ik heb opgeruimd maar wel wat ik uiteindelijk heb overgehouden en die zijn me alles waard.

Ik zal in deze column regelmatig verslag doen van de verschillende races waar ik aan mee doe, maar ook van de resultaten van mijn jongen uit de proefkoppelingen die op andere hokken gespeeld gaan worden. Verder wil ik proberen ieder jaar minimaal 2 finales van éénhoksraces bezoeken, waarvan de Belgian Masters natuurlijk een vaste waarde is.

In de volgende aflevering wil ik graag de criteria beschrijven waaraan de duif die ik graag zie moet voldoen. Ik heb mijn mening daaromtrent aan de hand van de nodige bezoeken aan veel tophokken en door het bekijken van de 10 beste duiven van verschillende éénhoksraces, namelijk aardig moeten bijstellen. De hedendaagse postduif is behoorlijk geëvolueerd ten opzichte van de duiven die 20 jaar geleden de dienst uitmaakten, zowel wat uiterlijk als uitstraling betreft….Duiven waar je 20 jaar geleden potten mee kon breken komen nu amper meer op de uitslag zo het lijkt, uitzonderingen daargelaten…

Maar het allerbelangrijkste in deze tijd is natuurlijk het samen zijn met en genieten van je dierbaren. Laten we dat vooral niet vergeten. Fijne feestdagen en een succesvol en vooral gezond 2014!

                                                                                                                               Henk Simonsz

PS. Ik wil nadrukkelijk vermelden dat ik bij alle hokken waar ik duiven heb aangeschaft naar beste vermogen ben geholpen. Ze hebben allemaal, zonder enige uitzondering, geprobeerd mij aan uitstekend materiaal te helpen. Met de één slaag je, met de ander wil het niet lukken omdat het niet bij je systeem past. Daar kunnen zij verder weinig aan doen. Vandaar dat ik ook geen namen wil of ga noemen van de hokken waar ik versterking zocht.



 Pigeon Fever 3

 
tekst en foto's Henk Simonsz

Duiven bijhalen (1)

Voordeel van herintreder zijn is dat je veel minder fouten maakt als toen je begon.
Ik weet nu precies wat ik wil en ga recht op mijn doel af. En daarbij maak ik uiteraard ook weer fouten, maar veel minder en het grootste pluspunt daarbij is dat ik consequent ben én blijf…Verder laat ik mij ook niet gek maken door bijzaken als rassenwaan, stambomen, onnodige medicijnen, supplementen of achterklap om maar wat dingen te noemen.

Ik voel me goed bij de dagelijkse vreugde die duivensport je kan brengen en kan daar ook intens van genieten. Dat schijnt bij veel gezonde mensen toch een probleem te zijn tegenwoordig, genieten van wat je (wel) hebt. Met name bij veel Nederlanders zit het klagen dominant in het genenpakket lijkt het wel en daarmee doe je jezelf veel te kort.

Hoe verloopt bij mij de jacht op versterking, waar kijk ik naar waar selecteer ik op? Ik heb daar inmiddels wel een uitgesproken mening over. Niet dat ik wil suggereren dat ik de wijsheid in pacht heb, integendeel. Dat zal ik van mezelf ook nooit beweren, maar er zijn mensen die het leuk vinden andermans mening ook eens te horen, vandaar dat ik een poging wil wagen… Wel denk ik dat het niet zo simpel is dat je kunt stellen dat je met alleen maar goede duiven de boel af kunt breken. Ik vind het bij elkaar zoeken van goede duiven eigenlijk een van de minst moeilijke zaken binnen de duivensport. Je hebt als basis heel wat meetinstrumenten tot je beschikking die niet liegen en dat zijn uitslagen, referenties etc. Daarnaast je gezonde verstand gebruiken en je bent al snel een eind op de goede weg.

Een factor voor succesvolle duivensport die ik vele malen moeilijker vind en misschien wel het moeilijkste, zijn de hokken. Hokken kunnen je maken of breken. En mensen die het geluk kennen een goed of zelfs een superhok te hebben, vinden dat vaak heel gewoon en roepen al snel dat het hok niet belangrijk is. Maar oh jé als dat hok er niet meer is en het wil niet (meer) lukken, wil ik ze graag nog eens spreken over het belang van een goed hok. En hoe moeilijk het wel niet kan zijn om een superklimaat te creëren. Ik noem het alvast, omdat er hokken zijn die zo’n goed klimaat hebben dat bijna iedere duif met een beetje inhoud daar goed op kan presteren. En een goede duif zelfs super. En dat zijn nou juist vaak de hokken waar mensen die daar duiven aanschaffen niet of nauwelijks mee slagen… Maar dat is een ander en volgens mij onderschat onderwerp voor later…



 Niemand kan in een duif kijken, dat is de grootste flauwekul die bestaat. Maar je kunt natuurlijk wel gebruik maken van uiterlijk waarneembare kenmerken en daarmee een soort van voorselectie houden, waardoor de kans op succes groter wordt. En op de momenten dat je twijfelt bij 2 op het oog gelijkwaardige duiven gaan voor de grootste gemene deler die je bij topduiven vaker tegenkomt. Meer als bij “gewone”duiven zeg maar. Een 100 % score is absoluut onmogelijk maar je kunt door slim gebruik te maken van eerdere ervaringen en een beetje gevoel voor de duif, qua score toch aardig hoog eindigen.
 
In 2013 stuurde ik 2 doffers uit dit koppel naar de Belgian masters. Het waren de 13-145 en de 13-146. Beiden waren succesvol en vlogen kopprijzen. Na 3 hotspotvluchten stonden ze als 2e en 18e asduif geklasserd. De moeder, Waka 41, rechts op de foto, is een volle zus van waka Waka die 2 x de 1e prijs won in de Union Antwerpen en het Tienverbond. Ik ben erg blij dat ik de ouders van Waka Waka ook kon bemachtigen die inmiddels op hun eerste eieren op mijn kweekhok zitten te broeden.
 
Ik heb in mijn vorige duivenleven ook genoeg goede duiven gezien die tot de beste duiven van de wereld behoorden, als vlieger maar ook als kweker. Daarbij heb ik de plezierige afwijking dat ik een duif die ik bijzonder vind, ook mijn leven lang tot in detail, niet meer vergeet. Een paar duiven die in de jaren 80 en 90 de boel domineerden en ik nog goed voor de geest kan halen zijn bv de Stamdoffer en Pauduivin van Steketee, de Dolle van Marijn van Geel, de supers uit de Aborlijn van gebr. Saya, de Barcelona cracks en Beatrix van de gebr. Kuypers, de Perpignan van Cor de Heide, de Orhan en Myrna van gebr. Bruggeman, de Smaragd van Wim van Leeuwen, de Witbuik van Batenburg, veel nationale overwinnaars en nog veel,veel meer topduiven.. Maar ik heb ook genoeg vergane glorie hokken bezocht, waarvan ik niet wist hoe snel ik er weg moest komen, echt zonde van de tijd…
 

In de jaren 90 ging ik regelmatig op duivenjacht met Bert Bouwman en we hadden een codewoord afgesproken dat we gebruikten als we een hok helemaal niks vonden. En juist op die hokken van grote faam, die kwalitatief al in een vrije val waren beland, moest je vaak alle duiven in handen nemen. Er kwam geen eind aan. We hadden afgesproken dat wanneer we het niks vonden, we bij het beoordelen zouden zeggen dat het mooie sterke duiven waren. Vooral heel sterk… Als een van ons die term bezigde wisten we dat we het helemaal niks vonden en verder wilden. Onze (vrije) tijd was immers kostbaar…De eigenaar stond dan te glunderen dat we de duiven mooi en zo sterk vonden maar we wisten niet hoe snel we het pand moesten verlaten. Misschien niet zo netjes maar het werkte wel effectief…en we wilden de eigenaar natuurlijk niet voor de kop stoten.
 

Als je al die duiven hebt gezien en serieus hebt bekeken moet er toch iets zijn dat al die goede duiven hebben. En ik heb inderdaad wat ontdekt, namelijk dat er is geen 100% vaste standaard bestaat voor een goede kweker en al helemaal niet voor een goede vlieger. Eendaagse fond duiven zijn vaak wat mooier in balans, maar ook daar zijn er genoeg uitzonderingen. Wat je wel kunt doen als het om puur lichamelijke kwaliteiten voor potentiële kweekduiven gaat, is de grootste gemene deler pakken en dat als basis gebruiken bij je keuze uit een lot duiven, waardoor de kans om de betere mee te nemen groter is.
 

Laat ik als voorbeeld de stuit noemen. Ik heb (vooral de laatste jaren) veel goede kwekers in handen gehad die een stuit hadden die niet gesloten was. Stel dat ik die duiven dan als referentie neem en op zoek ga naar duiven die een stuit hebben die minstens 1 cm open staat ben ik niet slim bezig denk ik. Waarom? Omdat mijn ervaring is dat misschien wel 70 % van de topkwekers wél een goed gesloten stuit hebben. Dus ga ik, wanneer ik mag uitzoeken uit 2 gelijkwaardige duiven, liever naar huis met de duif die een ijzeren slot heeft. Dat soort dingen zie ik dan als bonus en genoeg bonuspunten geven ook een meerwaarde.


Dit is de eerder genoemde NL13-146 alias Wieps Favourite welke na 3 hotspotvluchten op de Belgina Masters 2013 als 2e asduif stond genoteerd.
 
Mocht ik echter een topper op mijn hok ontdekken met een open stuit zal ik hem net zo liefdevol in mijn stam opnemen als een beauty, die voldoet aan de bovengenoemde eisen, laat dat ook duidelijk zijn. Die bepaalde zwakheden van zo’n eenling los ik wel weer op door b v compensatiekweek
 

De reden dat ik toch de uiterlijke kwaliteiten een beetje in het oog houdt is omdat ik wil voorkomen dat er te veel lichamelijke gebreken insluipen,want dat gaat op termijn ook altijd fout. Vaak zie je dat op hokken die hun top gehad hebben wel aankomen. De oogkleuren worden vlakker, de vleugels krimpen, slagpennen worden breder, de achterbroek wordt groter etc. Vind ik toch wel tricky, vandaar dat ik er toch kritisch op blijf. Hoe vliegduiven eruit zien maakt me helemaal niks uit als ze maar goed afkomen. Ik zie vliegduiven als het eindproduct, kwekers als basis.
 

Dat je voorzichtig bent met duiven die je bijhaalt is niet altijd om nog harder te gaan spelen maar vooral belangrijk als je een goede stam duiven hebt en de kwaliteit wil behouden. Dat is de moeilijkste opgave voor veel kampioenen en tevens ook de grootste valkuil. Te laat beginnen met nieuwe kruisingen uit te testen, duiven aanschaffen die totaal niet bij je stam passen, duiven met ernstige technische gebreken er in brengen etc. Ik heb al heel veel hokken gezien waar de piek was geweest en waar toch heel relaxed vreemde duiven werden ingebracht en ze er bij voorbaat al vanuit gingen dat het wel weer zou pakken…Aan het bijgehaalde materiaal kon je al zien dat ze gevaarlijk bezig waren en helemaal bedrijfsblind

 
naar die geweldige stambomen zaten te staren. In plaats dat ze vertelden over de naaste familieleden die eerste prijzen in groot verband speelden, wisten ze feillos de prijzen te noemen die de familie had opgebracht tijdens internetverkopingen. Alsof zo’n (fictief?) bedrag maar iets zegt over de kweekwaarde van een duif. Vaak juist het begin van het einde. Opgeklopte rassenwaan waar al heel wat goede hokken mee de boot in zijn gegaan…
 

Neem ook geen genoegen met een blinde bestelling van een bepaald goed presterend hok. Heb het regelmatig gedaan en daarvan blijft op termijn bijna niks over. Gelukkig heb ik door o.a. door het beschrijven van verkopingen van tophokken geleerd snel een hok te analyseren. Je moet ze alleen uit de (bewezen) kern willen want daar gaat het immers om. De basisduiven of het superkoppel waar de betreffende melker groot mee is geworden en die ook nog eens goed door blijken te kweken. Al het andere is ballast waar je niks mee kunt denk ik.

Toen ik destijds op zoek was naar goede midfondduiven kwam ik terecht bij Gijs Peters die toen met zijn 73 de beste duif van Nederland had. De 73 en zijn zus waren 2 ongelofelijke goede duiven en nazaten uit de fameuze Olieman. Ze hadden voorarmen zoals ik ze nog nooit heb gezien. Ook de uitstraling was iets om kippenvel van te krijgen. Ik wilde persé de jongen uit deze 2 supers hebben, maar Gijs wilde niet dat ik alleen de krenten uit de pap zou meenemen. Kon wel, maar dan moest ik een hele ronde nemen en daar kon ik me wel iets bij voorstellen. Het geld groeide me ook niet op de rug maar toch deed ik het. Bij wijlen Tiny van Herpen ontdekte ik ook een topkoppel. Een schitterende duivin uit de beroemde 019 van de gebroeders Janssen die tegen een niet minder goede doffer de 64 stond.


Een mooi klein duivinnetje, perfect gebouwd, zit op de eerste eieren van het nieuwe seizoen. Zij komt uit de Schele van de Jaarling. De 1e asduif 2012 van de Belgian Masters kwam ook uit de Schele van de Jaarling en in de finale won hij ook nog eens de 3e prijs.

Een duivin uit dit koppel zette ik tegen een doffer van Gijs Peters uit zus 73 en een echt goed koppel, wat verder door het leven ging als het Autokoppel, was geboren. Met (gekruiste) nazaten worden nu nog kopprijzen op de NPO vluchten gewonnen
 

Wat ik hiermee wil zeggen is dat bij al de duiven die ik aanschafte bij Gijs Peters en later ook bij Tiny van Herpen, de beste toch weer uit hun beste kwamen. Van al de andere duiven is nooit meer iets vernomen en dat zegt toch wel iets. Mij heeft het geleerd dat je alleen van het allerbeste mee moet nemen en dan desnoods maar veel meer betalen, als uit de “gewone” duiven die ook op ieder tophok zitten. Ik leerde dat als je er een 20 haalt je vaak net zoveel of meer geld kwijt bent dan dat je ze gelijk uit de supers had genomen, die misschien wel het 10 voudige kosten. Maar ook daar mag je, vind ik, gerust een nuance in aanbrengen. Ik heb regelmatig voor mezelf duiven gekocht uit absolute topduiven maar bijna altijd met de restrictie dat ik ze wel mocht afwijzen als ze me niet aanstonden. Dit ondanks het feit dat ze uit een beroemde duif kwamen en dat is me ook goed bevallen en mag meestal ook wel.

Zelfs bij de beroemde gebroeders Janssen uit Arendonk maakte ik een zelfde deal. Toen ik met een kind van het eerder beschreven Autokoppel een auto had gewonnen verkocht ik niet de duif maar wel de auto en met het geld toog ik naar de Gebroeders. Ik wilde heel graag een kind, doffer, van de 019 hebben om weer terug te kunnen koppelen op nazaten van het Autokoppel. De duivin van het Autokoppel kwam immers ook uit een dochter van de 019. Van Tiny van Herpen, die als een van de zeer weinigen boven in de vlieghokken mocht komen, had ik gehoord dat er een prachtige jaarling uit de 019 op het vlieghok zat …
 

Dus ik samen met mijn vrouw naar Arendonk, gezellig wat zitten babbelen met Louis en Charel Janssen, waarbij we zelfs een flesje appelsap kregen, wat vaak een goed teken was. Uiteindelijk de vraag gesteld dat ik er graag een uit de 019 wilde hebben….Geen probleem zei Louis, maar dan moet je wel 6 maanden geduld hebben en kan je een jong van 5 dagen komen halen. Ik durfde het bijna niet te zeggen, schraapte alle moed bij elkaar en zei dat ik geen jonkie uit de 019 wilde, maar kwam voor de jaarling doffer uit de 019 die op het vlieghok zat….
 

Louis en Charel keken me een ogenblik verbaasd aan, maar Louis herstelde zich onmiddellijk en zei “Maar die andere uit de 019 zijn net zo goed hoor!” Ik gaf aan dat het mij alleen om die van het vlieghok ging, dat ik geen haast had en dat ik graag nog eens terug kwam om er over te praten. Dat vonden ze prima. Ik mocht later nog eens bellen en ze zouden er over nadenken. Vier weken later belde ik Louis terug en hij vertelde me dat ze hem wilde verkopen, maar dat er meer belangstellenden waren, dus de prijs was ook (veel) hoger. Dat verbaasde me niet, maar zoals ik eerder memoreerde had ik inmiddels wel geleerd dat ik voor een bijzondere duif best wat meer wilde betalen als voor een “gewone” . Uiteindelijk ben ik er daarna nog 2 keer geweest om te overleggen en elke keer was de ontvangst allerhartelijkst moet ik zeggen. Het waren natuurlijk uitstekende melkers maar ook zakelijk gezien waren ze hun tijd ver vooruit, waarvoor ik alleen maar respect kon opbrengen. Wij als melkers waren immers niet verplicht bij hen te kopen en in de tijd van de Bange, Merckx, Jonge Merckx, Geeloger, 019 ect. hadden ze echt goede duiven en ik denk dat er weinig hokken zijn geweest waar er zoveel mee geslaagd zijn als de duiven van de gebroeders Janssen, monumenten in de duivensport.

Uiteindelijk konden we tot overeenstemming komen. Afrekenen moest met Louis en ik gaf hem het afgesproken bedrag. Hij gaf mij het handgeschreven stamkaartje en borg ondertussen het stapeltje bankbiljetten zorgvuldig op in een blikken trommeltje. Mijn vrouw zette ons samen met de nieuwe aanwinst op de foto. Ze vonden dat eigenlijk best wel leuk, vooral Louis, maar die wilde wel netjes op de foto staan zei hij dus ging hij eerst nog even zijn haren kammen. Prachtige momenten om nooit te vergeten…. De zoon 019 werd teruggekoppeld aan het Autoduifje. Later bleek dat hieruit geweldige kweekduiven kwamen, die op verschillende hokken voor successen hebben gezorgd…..Maar die pure Janssen duiven van toen zijn er niet veel meer, tenminste niet de modellen die toen de dienst uitmaakten.


We hebben een akkoord met de Gebr. Janssen kunnen bereiken en de zoon 019 kan mee naar huis. Een mooi historisch moment uit het verleden waar ik met veel plezier aan terug denk
 
Ik vind de duiven van nu er niet mooier op geworden vergeleken met circa 20 jaar geleden. Je zag toen veel meer duiven van het Janssen type, mooie lichtkrassen, fier en robuust, sterke ruggen en stalen frames. Met koppen als vechthanen, booskijkers, zoals we ze toendertijd noemden. Dat type duiven is op de moderne hokken veel minder aanwezig. Uitgaande van de vele duiven die ik heb bekeken op actuele tophokken die sterk in de breedte zijn, kan je concluderen dat de duiven minder groot lijken als vroeger, maar ook minder rug hebben bv. Verder zie je meer open stuiten, ook bij topvliegers en topkwekers, maar ook andere kopjes en uitstraling. Van woest en agressief naar slim en leep….Komt waarschijnlijk ook omdat de eendaagse fond sterk aan populariteit heeft gewonnen.
 

Ik denk dat je het op hoofdlijnen ongeveer zo kunt stellen dat hoe korter de afstanden hoe forser de duiven en al naar gelang het aantal kilometers groter wordt de duiven daarentegen kleiner. Totdat je een brandstoftankje met vleugeltjes over houd. Dat zie je ook bij mensen. Kijk bv eens naar het verschil tussen sprinters of de marathonlopers. En als ik aan de 2 voudige winnaar van de Elfstedentocht in Nederland denk, die ik tijdens beide tochten van nabij heb kunnen aanschouwen… Klein manneke, kromme beentjes, fijn gebouwd, maar o zo taai en karaktervol. Ik zal dat verbeten koppie niet vergeten, wat een uitstraling! En het is net als bij de duiven: 1 x winnen is interessant, 2 x winnen bewijst de absolute klasse. …..En die laatste categorie duiven zoek ik.
 

Maar het aller-allerbelangrijkste voor mij bij een duif is, naast de lichamelijke kwaliteiten, toch de uitstraling en het karakter op het hok. Als die eigenschappen me duidelijk zijn, durf ik heel ver te gaan in de selectie en bij wat ik wil aanschaffen. Ik denk dat je uit de uitstraling van een duif het meeste kunt halen. Bij mensen hetzelfde. Als je genoeg mensenkennis hebt klopt je eerste indruk ook vaak in 9 van de 10 gevallen. De ogen zijn immers wél de spiegel van de ziel en waarom zou je dat bij een duif ook niet kunnen zien? Volgende keer meer daarover! (wordt vervolgd)

 
 

 Pigeon Fever 4

 
tekst en foto's Henk Simonsz

Duiven bijhalen (1)


Aanschaffen van de juiste, potentiële kweekduiven is ongelofelijk belangrijk als basis voor een succesvolle duivensport. Zowel voor de starter als voor de kampioen die op niveau wil blijven. Of voor spelers die duiven zoeken om ook op een andere dicipline te kunnen uitblinken. Als je de verkooplijsten en achtergrondreportages leest lijkt het allemaal zo simpel. Je koopt wat duiven van een hard vliegend hok en je bent vertrokken.

Trotse vader op jongen van de eerste ronde. Uit zijn broer kwam de 1e NPO Orleans 2013.

Als je zelf niet nadenkt en je niet laat leiden door feiten, kan het echter erg moeilijk zijn om een lijntje te vinden waarmee je kunt slagen. En zeker als je zoals ik, weer bij bij nul moet beginnen. Want dat het allemaal heel precies komt is wel zeker. Wanneer je al dan niet opnieuw start moet je gewoon het geluk hebben dat je een koppel ontdekt dat pakt en dan pas kan je eigenlijk serieus beginnen en dat stap voor stap uitbouwen.


Dat geluk kan je natuurlijk wel voor een deel zelf afdwingen. Ik doel dan niet op melkers die volgens eigen zeggen het `gevoel` hebben om een topkweekkoppel samen te zetten. Dat is vaak veel bla bla met weinig resultaat, want ze komen in de praktijk in 90 van de 100 gevallen uit de koppels waar je het net niet van verwacht. Wat ik wel bedoel is dat de basis die je bij elkaar brengt super moet zijn. Er zijn zeker melkers bij die een bovengemiddeld gevoel voor kwaliteit hebben. Als je dat soort kwaliteit bij elkaar kunt brengen zijn je scoringskansen aanmerkelijk hoger.


Soms lees je reportages over bepaalde hokken waarbij je de beschreven succesvolle melker voor een immens lange rij hokken ziet staan, met daarbij vaak nog een full time verzorger, plus iemand die de administratie verzorgd. Als je dan leest dat ze 2 goede duiven naar voren kunnen schuiven, denk ik bij mijzelf wat moet ik met nazaten van zo'n kolonie? Ze kweken een paar 100 jongen, er blijven er misschien een of twee van over die zich in de publiciteit spelen en dan moet ik daar duiven gaan kopen die ik op het kweekhok wil plaatsen? Hoe groot is dan mijn kans op succes? Bijna nul volgens mij.

 
Ik spits echter mijn oren als ik hoor dat er meerdere hokken megahard vliegen met duiven van een bepaalde melker. En helemaal als ze daar ook al duiven uitgehaald hebben waarvan een kind ook al weer kop vloog. Als het dan ook nog eens een hok blijkt te zijn dat nog niet commercieel verpest is, wordt het een serieuze kandidaat om in de gaten te houden.


Liefst ga ik shoppen bij hokken die nog niet ontdekt zijn door de massa. Ze vertellen je nog eerlijk alles over de nakweek, beste koppelingen en je kunt ze daar vaak nog uit de allerfijnste bestellen voor een normale prijs. En als ze een superkweekduif hebben is het vaak nog wel zo te regelen dat je daaruit met 2 of 3 verschillende partners jongen kunt bekomen. Daar kan je wat mee. Dan ga ik er gemakshalve wel van uit dat de desbetreffende melker me als mens ook bevalt en andersom net zo goed uiteraard. Als het goede gevoel er niet is met de duiven hoef ik ze niet, maar met de melker precies hetzelfde.

Een echt moedertje


Ga je liever als onderdeel van de kudde naar de bekende hokken dan kan je het aanschaffen uit de kernduiven bij voorbaat al bijna vergeten en mag je bestellen uit de nazaten van de superduiven. Dan vlieg je dus straks met jongen die al in de 3e of 4e generatie zitten van die superduif. Hoe groot is de meerwaarde dan nog van zo'n aanschaf?

Of je moet met een dikke beurs gaan zwaaien. Als je die mogelijkheid hebt kan dat soms goede duiven opleveren maar ook dat is (gelukkig) geen garantie voor succes. Ik denk als je je eigen fijnste duiven op een rijtje zet, de meeste van een sportvriend komen die je ze gunde of via een vertrouwde ruiling. Bij mij zijn de fijnste bijna altijd afkomstig uit die laatste groep.
 

Enfin koop je maar in het wilde weg duiven bij een hok van naam en die zet je tegen andere duiven met geweldige namen en stamkaarten, dan kan het wel eens lang duren voor je kop gaat vliegen. Want je wilt toch kopvliegers kweken neem ik aan? Ik wel! Wil je eerste prijzen in groot verband kunnen spelen zullen de duiven die je aanschaft zich toch moeten onderscheiden van een paar honderd andere hokken en een paar duizend meevliegende duiven. Die van jou moeten die concurrerende hokken en reeds bewezen koppels naar de achtergrond kunnen dringen. Als je daar eens rustig over nadenkt besef je eigenlijk pas hoe moeilijk dat kan zijn. Vooral als je reeds betreden paden volgt, want allemaal hebben ze tegenwoordig wel duiven met goede stamkaarten en de meeste hokken hebben wel een min of meer bewezen koppel waar het bij hun om draait.
 

De doelen die ik voorlopig voor mezelf heb gesteld is mee te doen aan verschillende eenhoksraces waaronder in ieder geval de Belgian Masters en nog een aantal Europese races. In 2015 hoop ik ook mijn eerste duiven te kunnen inzenden voor de beroemde race in Zuid Afrika waarvan de finale dan begin 2016 zal plaatsvinden als alles goed gaat. De Belgian Masters is natuurlijk al een enorme uitdaging omdat je tegen de beste vitesse en midfondduiven moet strijden. Zuid Afrika is qua afstand een tandje zwaarder, maar ook daar wereldwijde deelname. Ik heb de foto's van de hokken die ik kreeg toegestuurd eens goed bekeken en als je dan hokken ziet waar 9000 (!) duiven in kunnen, zakt je de moed al gelijk in de schoenen als je niet oppast.

Dan vraag ik me af welk type duif ik zal moeten kweken om daar een reële kans te maken om bij de eerste 100 te kunnen finishen. Soms als ik interesse heb in bepaalde duiven die me goed aanstaan of waar ik vanwege een goede PR geprikkeld door ben geraakt, is het voor mij een goede manier om weer even met beide beentjes op de grond te komen door zo'n foto met 9000 zitplaatsen er bij te pakken. Als je dan eerlijk bent tegen jezelf en op de feiten afgaat en de lyrische bewoordingen even laat voor wat ze zijn, blijkt in veel gevallen dat de duiven die je zo begeerde, in veel gevallen eigenlijk niet goed genoeg zijn. Want geloof me, niemand stuurt voor de lol een paar probeersels naar een eenhoksrace. De lat ligt enorm hoog maar daardoor de uitdaging ook. Alleen de voorpret is al bijzonder. Ik heb er ongelofelijk veel plezier in om een type duif te kweken waarvan ik hoop dat die op de verschillende type races tot zijn recht kan komen.
 

Pientere jongen in de schotel voor de Belgian Masters. Zo wil ik er dit jaar nog wel 40 kweken.....
 

Het draait eigenlijk bijna altijd om het formeren van een topkoppel waar je mee verder kunt. Heeft het gepakt en er komen een stel fijne duiven uit met daarbij 1 of 2 echt goeie, dan ben je wél vertrokken. Als je dan nog de mazzel hebt dat de kinderen van dat koppel ook goed doorkweken kan je een mooi stammetje opbouwen.. Zo simpel is het allemaal volgens mij. Kijk maar naar de opbouw van de bestaande tophokken. En dan bedoel ik de echte kampioenen, niet de omhoog geschrevenen. Bij de laatste groep zie je vaak een ratjetoe van dure aankopen die in een even duur hok worden samengebracht. Hobby voor meneer zeg maar...eigenlijk meer het kopen van aandacht denk ik dan.
 

Als ik wat nieuws wil uitproberen schaf ik niet 1 maar gelijk 4 of 5 duiven uit die lijn aan. Ga je het breed proberen dan weet je in 1 jaar bijna alles, dus niet alleen minder kans op foute conclusies, maar het scheelt ook veel kostbare tijd. Tijd die een waardeloos lijntje soms zit te verdoen op de schaarse broedvakken van je kweekhok. Als je die 4 of 5 nieuwe duiven koppelt tegen 5 van je andere bewezen lijnen dan weet je na een jaar al heel veel. Komt er uit die 5 koppelingen nauwelijks iets bruikbaars of juist topmateriaal, dan kan je al snel conclusies trekken. Met 1 bijgehaalde duif schiet dat niet echt op en het is veel moeilijker om een goed beeld te krijgen van de waarde van de nakweek, zeker op korte termijn. Blijken de verschillende proefkoppelingen als jong tegen te vallen, maar je verspeelt er weinig van, dan loont het soms om het koppel een jaar in de ren te zetten en te kijken of de jongen zich als jaarling wel laten zien. Dat zou nog best eens mee kunnen vallen. Is het dan nog niet naar je zin kan je in 1 keer zo'n heel lijntje verwijderen. Snel en efficïent..
 

Wat ook kan helpen is info van andere hokken te gebruiken bij bepaalde koppelingen. Er zijn lijnen die gewoon goed pakken op bepaalde andere lijnen. Als je daarmee een koppeling kunt maken kan het al veel gezoek schelen. En wat ik zelf doe is kijken of de lijnen die je op elkaar zet elkaar nog niet eerder hebben ontmoet in de koppeling. Ik heb veel vertrouwen in koppelingen die flink botsen qua afstamming.. Met botsen bedoel ik lijnen die elkaar letterlijk de laatste tientallen jaren nog niet hebben gekruist in de kweek.

Zelf zet ik het op de navolgende manier op. Ik probeer 3 tot 5 verschillende lijnen op mijn hok te krijgen die voldoen aan de drie voorwaarden die voor mij zo belangrijk zijn. Wil ik bv aan de slag met een duif uit de lijn van de Kannibaal dan probeer ik daar een duif bij te zoeken waarvan ik denk dat die weinig raakvlakken heeft qua afstamming, bv iets uit de lijn van Acefour. Ik bekijk dan de stambomen zo nauwkeurig mogelijk om te kijken of deze lijnen zo weinig mogelijk raakvlakken hebben mbt de afstamming. Als dat zo is vind ik dat mooie koppelingen om op elkaar te zetten, om fijne vliegers te kweken.

Beide families geven al generaties lang kopvliegers en kweken super door. Als je de 3 tot 5 lijnen nu zodanig beheert dat je altijd weer een verse kruising kunt maken denk ik dat de kans op het kweken van een echte vliegtopper groter is. Daarbij probeer ik dan de originele lijnen in het kweekhok zoveel mogelijk in stand te houden. Komt er nu uit zo'n botsing een supervlieger en die wil je op de kweek zetten, kan je weer een frisse koppeling maken tegen een van de 3-5 andere lijnen.
 

Nogmaals het wil niet zeggen dat dit de ultieme waarheid is maar ik schrijf gewoon op zoals ik er over denk en mijn nieuwe stammetje aan het formeren ben. Ik stel me daardoor ook kwetsbaar op, dat realiseer ik me terdege, maar heb daar geen enkele moeite mee. De tijd zal het leren of mijn insteek kans op succes zal brengen bij mij en anderen die met mijn duiven gaan spelen of juist niet. Een sportvriend gaat dit jaar al een stel jonge duiven van mij in België op de 500 plus vluchten proberen. Eigenlijk is het nog één of twee jaar te vroeg voor mij maar ik ben wel benieuwd wat de eerste koppelingen van duiven die bestemd zijn voor de zwaardere éénhoksraces laten zien. Hoe het o.a. zit met het verspelen en hun taaiheid.
 

Het is natuurlijk niet eenvoudig om met helemaal niks te beginnen en dan proberen er een topkweekhokje van te maken. Maar ik ga er wel voor en heb er plezier in. Dus wat kan mij gebeuren?
 

Vorige keer sloot ik af met het fenomeen ogen bij een duif. Ik bedoelde daarmee niet de kleuren en bloedrijkdom, streepjes en lijnen etc die op zich ook wel interessant kunnen zijn, maar puur de uitstraling van de duif en zijn of haar oog. Dat is voor mij los van de feitelijke info, zoals nakweek en prestaties, het allerbelangrijkste meetinstrument en kan de reden zijn dat ik volledig afknap op een duif of er laaiend enthousiast over wordt.

Het gedrag op het hok zegt ook veel over het karakter en intelligentie van de duif
 

Als ik tegen sommige melkers zeg dat ik uit de uitstraling van de ogen veel informatie haal, kijken ze je vreemd aan. Ze zeggen het niet maar je kunt aan hun ogen (!) zien dat ze het maar raar vinden en eigenlijk niet kunnen geloven.
 

Als je er over nadenkt is het ook heel bijzonder dat je dat kunt zien. De ogen zijn eigenlijk een open zenuw van je persoonlijkheid en verraden veel. Te veel om er snel aan voorbij te gaan, want je kunt er echt ongelofelijk veel uit halen. Als ik ergens mag zoeken neem ik vaak andere duiven mee als men verwacht. De doorslag voor mij geeft bijna altijd de uitstraling/ogen.

Ondanks het feit dat het over duiven gaat zal ik een aantal vergelijkingen trekken tussen mensen en andere dieren. Denk dat het dan beter aanspreekt en dat we er allemaal, al dan niet onbewust, reeds veel gebruik van maken.
 

Laten we beginnen met het inschatten van mensen want daar hebben we allemaal wel ervaring mee. De een wat meer als de ander, maar we weten er meer van als we denken. Voorbeeldje; Stel je moet als legercommandant met een groep mannen, een uiterst moeilijke operatie uitvoeren op vijandelijk gebied en je mag 10 man kiezen uit een groep van 50 die je niet kent. Ook krijg je geen achtergrondinformatie van deze groep, je moet ze maar zo aanwijzen.

Dan ga je bij je keuze van de 10 meest geschikte, voornamelijk af op de uitstraling van de personen neem ik aan. En dat zie je aan de lichaamshouding, de lichaamsbouw maar vooral aan de ogen. De dromers, lachebekjes, watjes en zenuwleiders laat je waarschijnlijk wel staan. De mannen met de uitstraling waar je behoefte aan hebt neem je mee en ik weet haast wel zeker dat 90 % van je keuze klopt.
 

Terwijl je niet één van de mannen kent. Toch wel speciaal of niet dan? Ogen verraden bv ook of iemand ontevreden is, achterbaks, sluw, agressief of gewoon een open blik heeft zoals men dat noemt. Lui waar je het niet bij kunt zien en waardoor je op het verkeerde been wordt gezet zijn bv oplichters of bepaalde politici die zonder met hun ogen te knipperen de ene na de andere leugen kunnen vertellen.
 

Als ik zakelijk in zee wil gaan met mensen die ik niet ken laat ik soms mijn vrouw een aantal foto’s zien waar de persoon tussen zit waarmee ik aan de slag wil. Ik heb namelijk de indruk dat vrouwen dat nog beter kunnen inschatten als mannen. Dan vraag ik haar een mening te geven over die personen, waaronder mijn “kandidaat” en dat klopt bijna altijd, dus waarom zou dat bij duiven niet kunnen. 100 % haal je natuurlijk nooit maar ik ben met 90 % ook al aardig tevreden. Het sleutelwoord blijkt ervaring te zijn.


Dit zijn 2 van mijn honden. Een van de 2 doet letterlijk geen vlieg kwaad en is heel aanhankelijk. De ander zorgt ervoor dat (als ze de kans zou krijgen) de gemiddelde levensverwachting van een kat die bij ons het erf opwandelt, ongeveer 15 seconde bedraagt. Wie wie is hoef ik niet uit te leggen, de uitstraling spreekt boekdelen....toch?



 
Mensen die niet of nauwelijks ervaring met bv honden hebben en er een willen aanschaffen en zelf uitzoeken, hebben vaak niet in de gaten wat voor een karakter ze mee naar huis nemen. De enige voorwaarden om een juiste keuze te kunnen maken is ervaring, óf met mensen óf met het desbetreffende dier wat je wil uitzoeken. Als ze mij uit een groep paarden het meest geschikte dier voor het rijden onder het zadel laten uitzoeken, zou het mij niet verbazen dat ik bij wijze van spreken met een bijtend en trappend paard thuiskom, zo weinig kijk heb ik op die edele dieren.. Maar moet ik uit een groep honden de liefste puppy halen dan zal me dat wel lukken denk ik. Zelf heb ik 5 honden en zo goed als ze mij observeren kan ik aan hun koppies meestal ook wel zien wat ze van plan zijn en ken ik hun karakters inmiddels als m'n broekzak.
 

Duiven vertellen zoveel over de manier waarop ze je aankijken, waarop ze rondkijken, hoe ze alles zien in hun omgeving, hoe nieuwsgierig ze zijn. En op het hok tonen ze door hun gedrag hoe moedig, inventief, honkvast, trouw en lief ze zijn. Ik herken mijn eigen duiven ook alleen al aan hun kop als het moet. Gewoon omdat ik anders naar een duif ben gaan kijken in de loop der jaren. Chinezen die voor het eerst in Nederland komen vinden vaak dat alle Hollanders op elkaar lijken en andersom ook. Totdat je een tijdje met hen omgaat dan is dat gevoel snel verdwenen. Leg je beste en meest pientere duivinnetje maar eens in je handpalm en kijk naar haar kopje. Hoe ze rond kijkt en alles in de gaten heeft, geweldig vind ik dat. En pak daarna eens je slechtste duif en doe hetzelfde....Wat een verschil!
 

Als een duif wat dat betreft perfect is wil het niet zeggen dat het ook een goede kweker wordt maar als je op een hok een stuk of 10 duiven mee mag nemen, die naast goede lichamelijke kwaliteiten je op deze manier bevallen en er uit springen, zitten de beste er vaak wel tussen. En die ene met dat prachtige lijf maar oerdomme kop, die toch slimmer blijkt als zijn maatjes, mag dan van mij wel blijven zitten …

   


Een voorbeeld van een uiterst intelligente duif op mijn hok met een geweldige uitstraling is deze dochter Fransien. A. de J. heeft een dochter uit haar, waar hij vorig jaar een 4e teletekst uit kweekte. Ik had haar dit voorjaar gekoppeld aan een doffer die zich ontpopte tot een vervelende vechtersbaas en heb deze doffer toen van het hok gehaald. Ik liet dochter Fransien op de verse eitjes zitten en als ze eraf zou lopen wilde ik haar overkoppelen. Zij bleef echter gewoon in haar eentje door broeden, de jongen kwamen uit en ze bracht ze alleen groot. Doffers die belangstelling voor haar hadden mepte ze het broedhok uit.

Haar vind ik een typisch voorbeeld en exponent van een lijn die over vele generaties al goede geeft en blijft geven, maar ook een lijn die het in de breedte op meerdere hokken goed doet. En met goed bedoel ik eerste prijzen in groot verband.

D van D. uit Pulle bv, heeft eveneens een kind uit Fransien, maar dan een doffer. Daaruit kweekte hij superduiven zoals het Kanon en Nestbroer Kanon. Samen wonnen ze meerdere eerste prijzen, waarvan sommige zelfs los vooruit in de Union Antwerpen. Het Kanon werd o.a. 1e Belgische Asduif Europacup halve fond en de kweekwaarde van beide broers is inmiddels ook al weer onbetwist.

Kijk hoe mooi en vakkundig deze bloedlijn door de kwekers, waar ik dochter Fransien haalde, is opgebouwd.

Haar vader is de Psycho, die uit de Witneus x Fien 200 komt. Witneus komt rechtstreeks uit de beroemde Kannibaal (Rambo is vader van de Kannibaal en won ook 3 x 1e in de Union) Fien 200 is een volle zus van wellicht een van de beste duivinnen die er ooit gevlogen heeft: Fieneke 5000, Olympiade duif halve fond met o.a. een 1e Orleans 10.194 d, 1e Bourges 7.765 d, was 2e nat. tegen 38.152 d en 1e Vierzon 13.700 d..


Dan haar moeder genaamd Fransien; won zelf ook een 1e Union, toen op de kweek. Fransien komt uit een directe zoon van Fieneke 5000 x een dochter Jaarling Dondersteen uit De Dondersteen, die een zoon is van de Kannibaal. Dus volle broer van de eerder genoemde Witneus, maar ook volle broer van de wereldberoemde Golden Lady van K. waaruit de niet minder beroemde Kleine Dirk kwam.

Cowgirl, 1e Olympiadeduif jaarse 2011, vloog o.a. 1e nat. Bourges tegen 24.676 duiven. Haar vader komt uit Mr. Mistery, (zoon van Fieneke 5000) x zus beroemde Leeuw, terwijl haar moeder uit dezelfde kampioenenlijn komt, maar dan via een volle broer van Fieneke 5000. Over goed verervende lijnen gesproken...



 

Pigeon Fever 5

 
tekst en foto's Henk Simonsz

 
Kansen en bedreigingen binnen de duivensport
 
Nu ik weer met een enthousiaste en frisse blik de duivensport ben binnengewandeld vallen me een aantal dingen op die ik persoonlijk als regelrechte bedreigingen zie voor deze fantastische sport. Maar ik zie ook door een aantal nieuwe ontwikkelingen en combinaties daarvan, geweldige kansen.
 
Als onze beleidsmakers en wijzelf als melkers met stemrecht, ons wat flexibeler opstellen zie ik geen directe gevaren voor de hedendaagse duivensport. Sterker nog, als de duivensport in staat is met de tijd mee te gaan, is het een sport waar de eerste decennia zeker nog van genoten kan worden, daarvan ben ik overtuigd. Maar dan zullen we wel met onze tijd mee moeten en niet proberen krampachtig vast te houden aan oude waarden.
Gaan we door zoals we nu bezig zijn, dan zijn er straks alleen nog een paar grote professionele hokken over, die met een heel team aan mensen, de duivensport puur bedrijfsmatig beoefenen denk ik. Super professioneel en als je het goed doet nog flink winstgevend ook. Zie ik die hokken als een gevaar voor de duivensport? Nee hoor helemaal niet, als je er maar voor zorgt dat de kleine hokken ook een meer dan redelijke kans hebben een prijs te winnen en op de uitslag komen te staan. Dat is essentieel.
 
Mooie slanke en fijne duivin uit de lijn van Vechter x Diana. Haar jongen mogen zich dit jaar bewijzen op de AS Golden eenhoksrace in Griekenland
 
Duivensport bedrijven kost relatief veel energie en dat is op zich niet erg als er ook maar eens wat voor terug komt. Dat je zelfs met je kleine hokje serieus mee kunt doen en dat die mogelijkheid er ook is. Vaak worden 1 of 2 hardspelende kleine hokken als voorbeeld genomen en daarmee aangetoond dat het best mogelijk is. Maar ik denk dat als je beleid wil maken dat je niet naar de uitzonderingen moet kijken maar naar de massa. 25 jaar geleden kon iedereen met een beetje duivengevoel nog wel op de uitslag komen, nu komt het vaak voor dat de helft er niet eens opstaat. En dat is naar mijn mening dodelijk voor de sport.
 
Zeker vanaf het moment dat het elektronisch constateren zijn intrede deed was het hek helemaal van de dam. Melkers die hun groep duiven in supervorm hebben kunnen zo verschrikkelijk veel duiven in recordtijd draaien dat er voor de rest nauwelijks iets over blijft, zelfs geen kruimels. Dat kun je die kampioenen niet kwalijk nemen maar wel onszelf omdat wij zo'n systeem toe laten. Ik vind het systeem (niet de melkers, begrijp me goed) gewoon a-sociaal en zo vraag je er gewoon om dat je de helft van je melkers wegjaagt. Vind ik als herintreder.
 
Dan is zo'n hobby toch geen ontspanning meer, maar pure stress. Als je er dan nog een drukke baan bij hebt ben je er gauw van genezen. En binnen de duivensport zoekt men niet naar praktische oplossingen lijkt het wel, maar praten we liever over de hoogte, de kleur en de plaats van de tafel. Als ik nu notulen lees zijn ze nog bijna identiek als 25 jaar geleden. Ook de onderwerpen die erop staan. Voorstel van rayon A om vanuit zuidwestelijk te vliegen, voorstel van rayon B vanuit zuidoostelijk te vliegen, Afdeling C wil niet gelijk los met Afdeling D en dat soort onderwerpen.
 
Er zitten zoveel verstandige mensen binnen de duivensport, die toch in staat moeten zijn een heel simpel en doeltreffend systeem te bedenken, waar een ieder een redelijke kans heeft aan de bak te komen. Kijk dat de beste melker de eerste kopprijzen wegkaapt is niet meer als normaal, maar dan is daar toch wel een maximum aan te stellen? Dat moet toch niet moeilijk zijn. Als iemand 10 duiven heeft gedraaid is toch genoeg? Waarom moet de een alles hebben en de rest niets? Ik begrijp daar echt niets van. En de kampioenschappen die al 150 jaar hetzelfde zijn? Die zijn toch ook relatief eenvoudig aan te passen en gelijk een stuk gezinsvriendelijker te maken als we dat werkelijk willen.
 
Foto van de finale dag tijdens de Danish race in Denemarken. Er waren een paar honderd mensen en je kon van alles eten, gezellig buiten of binnen zitten en er stond een groot scherm waar automatisch de duiven met ringnummer en eigenaar op geprojecteerd werden. Gezellig, spannend en een belevenis.
 

Ik heb ooit gelezen dat ze in sommige landen zo'n systeem hebben dat iemand maar een beperkt aantal prijzen mag winnen. Dan houdt het gewoon op voor die melker en is de rest van de prijzen voor de andere deelnemers. Hoe simpel kan het zijn? Maar wat ik hier allemaal lees aan “oplossingen” zijn ingewikkelde systemen met percentages, getekenden etc etc. Zo ingewikkeld dat een melker die gewoon lekker met zijn duiven wil spelen er niks meer van begrijpt. Ik niet tenminste.
 
Het doet me vaak aan de overheid denken die ook niet in staat is vaak relatief simpele problemen aan te pakken en op te lossen. Kennelijk kunnen ze daar ook niet pragmatisch denken en wordt er teveel rekening gehouden met gevoeligheden, oud zeer en dat soort dingen. Zit ook wel een beetje in onze cultuur denk ik, iedereen wil er wat van vinden, iedereen moet er over mee praten en iedereen wil zijn idee terugzien in een eindverslag. Resultaat is dat er uiteindelijk iets overblijft dat onwerkbaar is en geen oplossing biedt. Dan maar een keer de knuppel in het hoenderhok zou ik zeggen en als er dan een stel melkers dreigen met opstappen of dat ook echt doen is dat dan jammer, maar op termijn kan je er wel de duivensport als geheel mee redden. De tijd van pappen en nathouden is wel voorbij lijkt me.
 
En behalve het feit dat de uitslag belangrijk is zijn ook zichtbare prijzen waarmee iemand kan thuiskomen heel belangrijk en ook dat wordt vaak volledig onderschat volgens mij. Een beker of trofee is voor veel melkers nog iets fantastisch om mee thuis te komen en voor velen krijgt zo'n trofee nog een mooie plek in de kamer. Als ik zie hoe daar mee omgegaan wordt door veelal ervaren melkers krijg ik ook de bibbers van.
 
Ik weet zelf nog als de dag van gisteren dat ik als puber 1e generaal kampioen in de B categorie werd. Die titel stelde op zich niks voor maar wat was ik er blij mee en apetrots. Voorzitter van de Velde wist destijds precies hoe hij daar mee om moest gaan. Hij hield een prachtig praatje en ik kan me zijn opbeurende en lovende woorden zelfs nu nog herinneren. Klasse van die man en dát stimuleert.
 
Ik leerde diezelfde dag ook gelijk de andere kant van de medaille kennen en ook dat ben ik nooit meer vergeten. Nadat ik het bekertje in ontvangst had genomen ging ik weer op mijn plaats aan tafel zitten en naast mij zat een prototype van een verzuurde melker. Zo eentje die alleen maar kritiek levert zeg maar en thuis ook nog eens een portie klappen van zijn vrouw kan krijgen. Ik zette mijn beker op tafel en daar begon hij tegen mij te praten, terwijl hij me voordien nooit een blik waardig gunde. “Hoeveel van die dingen moet je hebben” zei hij. “Ik heb de hele zolder vol liggen met die rotzooi, kom ze maar halen” Dat was dus voor mij na het hoogtepunt tevens gelijk het dieptepunt in de duivensport en dat binnen een paar minuten. Elkaar wat gunnen en dat ook uitspreken is een wondermiddel om melkers erbij te houden en kost helemaal niks....
 
Picasso jr. is een doffertje met een echte karakterkop. De vader van jr. gaf al verschillende topduiven w.o. een 1e NPO winnaar Châteaudun. Moeder van jr. won zelf een 1e NPO op Blois. Beide ouders zitten nog heel dicht bij de Ace fourlijn.
Ik denk dat de lijnen van Ace Four en de Kannibaal tot de besten ter wereld behoren om duiven te kweken die kop kunnen vliegen van 100 tot 650 km. En dat hun piek zo'n beetje rond de 500 km ligt. Dit verzin ik niet zelf maar wordt wereldwijd door feiten gestaafd. Voor de zwaarste éénhoksraces probeer ik er nog wat extra taaiheid in te kweken, waarmee kom ik tzt nog op terug.
Maar de reden dat ik veel van de Acefour en Kannibaallijn op mijn hok heb zitten is simpel. Ze kunnen namelijk echt kop vliegen en een compleet peleton het nakijken geven als ze het op hun heupen hebben. Een andere reden is dat beide families zo'n sterk genenpakket hebben dat ze generaties lang regelmatig supers blijven geven.
Maar we moeten wel realistisch blijven want het zijn niet allemaal goede natuurlijk, vandaar dat ondanks zijn goede komaf, hij 2 jaar de kans krijgt zich in de kweek te bewijzen. Anders is het ook voor hem einde verhaal. Maar ik geloof in een simpel principe; als de input super is, heb je ook meer kans op een goede output.

 
En die grote professionele hokken zie ik niet als een bedreiging, integendeel. Ze zijn naar de buitenwereld toe toch wel een reclame voor de duivensport vind ik en voor sommige wellicht een uitdaging en droom om ook zoiets te bereiken. Mooie hokken, alles er om heen keurig verzorgd. Dat zijn ook de plaatsen waar je duiven-kritische clubs eens rond kan leiden om te laten zien hoe goed onze dieren wel niet verzorgd worden en waar ook een goed verhaal verteld kan worden met mooie voorbeelden. Je kan het zien als de supermarkten die in het begin ook een enorme bedreiging leken voor de kleine winkels. Door kleine aanpassingen blijken de grote supermarkten juist ook als magneten te kunnen fungeren voor winkelend publiek en kunnen de kleine winkeltjes zich redelijk staande houden door zich te specialiseren. Maar dan moet het beleid van de gemeente wel zo zijn dat ook de kleine middenstander het vol kan houden en zijn kost kan verdienen, anders is het snel afgelopen. Niet veel anders als in de duivensport denk ik.
 
Een ander nieuw fenomeen waar de duivensport naar de toekomst toe veel voordeel uit kan halen is het internet. Het biedt ongekende en onvermoede kansen, die zeker in combinatie met bijvoorbeeld éénhoksraces wel eens een belangrijk dragend gedeelte van het chassis van de duivensport kan worden. Ik weet het haast wel zeker, want ik praat inmiddels ook uit eigen ervaring en veel van de zaken die voor de toekomst op ons afkomen kunnen worden ondervangen door de combinatie van internet en verschillende andere vormen van spelonderdelen. Je zou ook kunnen denken aan virtuele duivenclubs, zelfs zonder lokaal maar wel met een bestuur en statuten. Mensen die kiezen voor andere vormen van duivensport zouden daarvan naast hun eigen club ook lid kunnen worden. Een gesloten forum is het bindmiddel. En je kunt van alles organiseren zonder dat je een lokaal nodig hebt.
 
Voorbeeld uit eigen parochie. Ik wilde graag weer iets met duiven doen en toen ik het mijn vrouw vertelde kreeg die bijna een aanval van hyperventilatie. Terwijl ik een vrouw heb die bijna nooit geen problemen maakt en zeker niet als het iets betreft wat ik graag wil en waarbij ik me goed voel. Maar toen ik vertelde dat ik van plan was kleinschalig de duivensport erbij op te pikken werd ze niet goed. Ze zag het allemaal al voor zich. Alleen nog maar tijd voor de duiven, een vent in huis waaraan je aan zijn humeur en gelaatstrekken precies kon zien hoe zijn duiven ervoor stonden. Plus daarbij de drukte, stress en het aan huis gebonden zijn gedurende de mooiste maanden van het jaar. Het “samen leuke dingen doen” kon ze dan wel vergeten, ondanks mijn mooie verkooppraatjes waarmee ik haar tegen beter weten in, probeerde te overtuigen. Ik zag al snel dat het in onze situatie geen haalbare kaart was, zelfs een specialisatie was veel te veel werk en zou je toch met handen en voeten binden. Ook zou ik het er zeker bij m'n huidige werk niet bij kunnen doen , dus eigenlijk was het in eerste instantie direct al een kansloos verhaal.
 
Toen ik echter de éénhoksraces ontdekte en zag wat daarmee allemaal mogelijk was werd het wel even anders. Na een tijdje me er in verdiept te hebben bleken er wereldwijd heel wat races te bestaan, alleen al in China honderden, maar ook in Europa al een heel stel met een grote naam, net als in Amerika en Zuid Afrika, kortom plenty mogelijkheden.
 
Dé oplossing voor mensen met weinig tijd en die toch ontzettend graag iets willen doen met een eigen hokje duiven. Je hebt alleen maar een simpel hokje met kwekers nodig, rennetje ervoor, desnoods een mestbandje onder de broedhokken voor het gemak en de duivenwereld ligt (opnieuw) aan je voeten. Je kiest de races uit waar je aan mee wil doen, kweekt daarvoor in het voorjaar een stel jongen, levert ze af bij een verzamelpunt en het spel zit op de wagen....
 
Een relaxte dag duivensport tijdens de Belgian Masters met zoals hier grootvader, vader, moeder en kleinkind als enthousiaste supporters. Hoezo duivensport geen gezinssport?

Via internet, webcams en andere geautomatiseerde systemen kan je het hele hebben en houwe van je duiven volgen. De trainingen kan je live meemaken, kortom ongelofelijk veel plezier, een vliegseizoen lang. Daarbij vaak nog een stel hotspotsraces, zeg maar de meer serieuze trainingsvluchten, met leuke prijzen, afhankelijk van welke race je meedoet en een vaak spannende finale.
 

Je kunt volop de duivensport bedrijven, jezelf wereldwijd in de picture spelen en je hebt niks te maken met ligging, africhten, medicijnen, iedere keer opnieuw sjouwen met manden vol duiven etc. Je hoeft geen duiven los te laten, je kunt een simpel en praktisch voersysteem voor je kwekers bedenken en dat is het. Je hebt maar een klein kweekhokje nodig, dus met vergunningen, problemen met de buren, het slecht ter been of mobiel zijn, het ouder worden, allemaal zaken die een actieve duivensporter kunnen bedreigen, heb je gewoon geen of veel minder last.

 
In de zomer heb je je handen vrij, je kunt samen met je gezin genieten van alle andere mooie dingen die het leven je bieden en je partner is gekker met je als ooit tevoren. Daarbij is het ook erg leuk om collega's vrienden of familie mee te laten genieten van de mogelijkheden en die blijken het vaak erg spannend te vinden. Ik stel het natuurlijk allemaal erg enthousiast voor, maar geloof me, de basis van dit verhaal klopt wel.
 
Verder betrek ik ook mijn vrouw er zoveel mogelijk bij en vraag ik haar bv te helpen de jonkies op de foto te zetten voordat ze weggaan en namen voor hen te bedenken. Dat geeft direct een band met de duiven die ingezet worden en ik merk dat ze het ook erg leuk vind om via internet de trainingen te volgen en de namen te lezen van onze duifjes, te zien op welke plek ze binnenkomen etc en dat vaak helemaal live.
 
En als klap op de vuurpijl kan je van de finaledag ook een mooi feestje maken door bv je partner er mee naar toe te nemen. Afgelopen jaar ben ik samen met mijn vrouw naar de finale van de Danish race in Denemarken geweest, erg leuk en omdat we er al een paar dagen van te voren waren, hebben we wat tripjes gemaakt naar verschillende leuke dorpjes, wat jaarmarkten bezocht, lekker op een terrasje gezeten en heerlijk gegeten met als kers op de taart de finale.Nou ik kan u zeggen dat mijn vrouw sinds die tijd duivensport hartstikke leuk vind.
 
En dan de kosten, ook daar zijn veel misverstanden over. Er zijn al races waar je rond de 40 euro per duif aan mee kunt doen en de duurste bij mijn weten is in Zuid Afrika waar je ca. 850 euro betaalt voor 3 duiven. Als er een duif voor de finale wegblijft neemt automatisch je volgende duif zijn plaats in. Raak je ze alle 3 kwijt voor de finale mag je het jaar erop 3 duiven gratis insturen. Daarbij komt dat je eigenlijk alleen maar de duiven naar het verzamelpunt hoeft te brengen dat is alles, geen africhtingen (benzine) geen inkorfgeld, geen voer, geen medicijnen etc. dus die kosten heb je ook het hele jaar niet meer. En met een beetje geluk kan je ook nog eens mooie prijzen winnen en zijn de regels bij veel races zo, dat na afloop, de helft van de opbrengst van de duif naar de kweker gaat.Kortom een prachtige tak binnen de duivensport die ongekende mogelijkheden biedt.
 
Ik denk dat het voor veel potentiële herintreders een mooie kans is om weer in de duivensport te stappen. Overigens liggen de grootste kansen voor nieuwe leden bij de 50 plussers denk ik want ze hebben veel tijd, vaak wel wat geld te besteden en willen vaak graag iets wat ze vroeger hebben beoefend. Laatst hoorde ik ook weer op de radio en zie het ook in mijn omgeving, dat bijna alle nieuwe motorfietsen tegenwoordig worden verkocht aan 50 plussers, herintreders, die vroeger ook al motor hebben gereden. Het is heel belangrijk om de jeugd kennis te laten maken met de duivensport, maar de mogelijke aanwas zit vooral in deze groep denk ik.
 
Leuk dat direct na de race de prijsuitreiking al plaatsvind.
De afsluiting van een spannende finale dag tijdens de Belgian Masters 2013
Maar al deze nieuwe dingen vragen wel een flexibele instelling en ook begrip en tolerantie van melkers onderling. Als ik zie hoe op hetzelfde internet de éénhoksraces vaak met de grond worden gelijkgemaakt, met regelmatig belachelijke argumenten, dan heb ik voor de toekomst van de duivensport de meeste schrik van andere melkers. Excessen zijn er overal, maar op hoofdlijnen bieden dit soort races in combinatie met internet, een enorm potentieel aan mogelijkheden voor onze geliefde sport.
 
Ondertussen ben ik volop jongen aan het kweken voor de verschillende races. Voor de Belgian Masters heb ik er al een stel afgeleverd en ik hoorde dat de race al helemaal volgeboekt is. Hulde voor de organisatie die dit allemaal mogelijk maakt en continu bezig is om dingen te verzinnen en het verspelen van de jongen beheersbaar te maken. Op een normaal hok is het al een crime, laat staan met zo'n groep duiven. De laatste aanpassingen aan de hokken zijn rennen van zo'n 25 lang waarin de jonge duiven eerst uitgewend worden en de hokken op afstand kunnen zien. U kunt het zelf allemaal volgen op www.belgianmaster.com   
 
Volgende keer starten we met een serie over een van de meest succesvolle lijnen binnen de hedendaagse duivensport. We gaan o.a. het ontstaan, de voortgang en de huidige kracht die er nog in de nakweek zit, beschrijven. Ook andere lijnen die veel voor de duivensport hebben betekent komen tzt aan bod net zoals heel bijzondere, wereldberoemde, duiven
 
 

Een fijn koppel, Lasse x Jacky, dat ik voor het eerst begin maart heb samen gezet. Voor Jacky worden het haar eerste eitjes, want het is een zomerjong van 2013. Ik zal uitleggen hoe ik voor bepaalde eenhoksraces een bepaald type duif probeer te kweken. De koppeling is speciaal geformeerd voor de eenhoksrace in Denemarken en wellicht volgend jaar ook voor de Belgian Masters.

Het doffertje, links op de foto heet Lasse. Zijn nestmaatje vloog afgelopen seizoen de 1e in de zeer zware finale van de Deense eenhoksrace met plm 900 meter per minuut. Lasse en zijn nestmaat komen uit een doffer die zelf de 1e los vooruit won in de finale van 2011 van dezelfde race...Toeval? Ik geloof er niet zo in.

Jacky links op de foto komt uit een samenkweek met K de J & Zn. De vader is de 10, een fantastisch kweker die ook al een 1e NPO winnaar gaf op een 700 plus km vlucht. De moeder is de 26 van mij en volle zus van de 1e asduif Belgian Masters 2011, die trouwens in de finale ook de 3e prijs pakte.

Heel bijzonder is het feit dat wanneer het duivinnetje s'nachts op haar schapje gaat zitten, het doffertje er ook bij gaat zitten op het schuin aflopende deel van het schapje. Dat houdt hij de hele nacht vol zonder opdringerig te zijn. Als ik dat zo zie, als ik een laatste rondje voor de nacht maak, zijn dat eigenschappen die me raken.

Kortom op papier een beloftevolle koppeling. Nu maar hopen dat de mand het met me eens is want die heeft wel het laatste woord...

                                                               Einde  deel 1 t/m 5
 

                      Lees verder  PigeonFever  deel  6 t/m 10 bovenaan de pagina:

                              http://pigeon-fever.blogspot.nl/p/p-f-6-tm-10.html

 
=========================================================================

  


=========================================================================



=========================================================================



=========================================================================



=========================================================================



=========================================================================



=========================================================================



=========================================================================



=========================================================================



=========================================================================



=========================================================================



=========================================================================


 
=========================================================================



=========================================================================



=========================================================================



=========================================================================



=========================================================================



=========================================================================



=========================================================================



========================================================================= 
 
 
 
========================================================================= 
 
 
 

=========================================================================
 
 
 

=========================================================================
 
 
 

=========================================================================
 
 
 
 

=========================================================================
 
 
 
 
 

=========================================================================
 
 
 
 
 
 

=========================================================================
 
 
 
 
 

 

 

 
 

 

 

 

 

 

 

 

 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 

 

 

 

 

 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 






















































































 
 
 
 
 

Pigeon Fever 6

 
tekst en foto's Henk Simonsz
 
Duivensport anno nu

Als herintreder signaleer je vaak zaken die sportgenoten, die al lang in de duivensport zitten, vaak al niet meer opvallen. Een van de dingen die op mij het meeste indruk heeft gemaakt is het geklaag en de negatieve benadering van de sport.

Nu bezit vooral Nederland een rijke klaagcultuur, maar als je de fora en columns leest op het internet en in sommige bladen lijkt het alleen maar kommer en kwel in de duivensport. Je ziet zoveel negatieve verhalen en reacties, dat het lijkt alsof de duivensport één grote nare bende is. Gevuld met allerlei excessen en incapabele bestuurders. Dus weinig veranderd ten opzichte van pakweg 25 jaar geleden, alleen komt het nu veel harder aan. De vraag is hoe dat komt.
Genieten van de gezondheid van je duiven op het hok

Als je weer een stel van die uiterst negatieve opmerkingen op internet hebt gelezen of een schrijver met een eigen column die de duivensport alleen maar aan het afbreken is, vraag je je soms af waar je weer aan begonnen bent....
 
Ga je het eens op een rijtje zetten blijkt slechts een kleine groep negatievelingen verantwoordelijk voor de grootste bulk aan misselijkmakende opmerkingen en het praten als een kip zonder kop op fora e.d. Niet dat ik mezelf tot de grote denkers wil rekenen, maar het is wel vaak van een niveau om je als duivensporter kapot voor te schamen. Ook lui met een I.Q van een naaktslak kunnen alle aandacht voor zich opeisen via het net. Er zit nauwelijks een rem op zo het lijkt.
Je vraagt je soms af of we het maar moeten blijven toestaan dat sommige leden de duivensport zoveel schade kunnen berokkenen. Ik ben tegen censuur laat dat duidelijk zijn. Maar als de commentaren overgaan in het selectief beschadigen van mensen én de sport vind ik dat er een grens wordt overschreden. Veel mensen beseffen vaak niet wat je met name op het internet kunt aanrichten en snappen niet dat het je je leven lang via zoekmachines etc. kan blijven achtervolgen
Volgens mij is dat ook een van de redenen dat er heel wat mensen met kwaliteiten, niet aan een bestuursfunctie durven te beginnen omdat je voordat je het weet voor alles wordt uitgemaakt wat mooi en vooral wat lelijk is. Uitspraken als zakkenvullers en oplichters zijn niet van de lucht en als jij bv een eigen bedrijf hebt en je doet daarbij iets als bestuurder in de duivensport, mag je blij zijn als je klanten niet googelen op je naam. Doen ze dat wel zouden ze al snel de indruk kunnen krijgen met de grootste oplichter in zee te willen gaan. En dat hoeft maar het werk te zijn van 1 persoon die om welke reden dan ook gefrustreerd is.
 
Zelf ben ik naast duivenliefhebber en sportvisser ook een gepassioneerd motorrijder. Op een gegeven ogenblik wilde ik een nieuwe motor kopen van een ander merk. Dus wat doe je dan? Je gaat het internet op en zoekt naar een forum gerelateerd aan het merk en model dat ik op de korrel had. Na 2 weken op het forum was ik helemaal genezen van de motor waar ik interesse in had. Alleen maar ellende kwam ik tegen. Na enige tijd liet ik mijn oog op een ander merk en type vallen en weer het zelfde ritueel en ook hier werd ik afgeschrikt door allerlei slechte ervaringen van de kwaliteit van de motorfiets en de dealers. Daar deugde er ook niet een van als je de verhalen moest geloven
Dit duivinnetje bleek een van mijn betere kweeksters afgelopen seizoen.
Op de resultaten van 2014 kom ik nog uitgebreid terug maar van zo'n duivin op het hok kan ik intens genieten. Welke sport heeft nu zoiets moois?

Totdat m'n ogen open gingen en ik het forum eens anders ging bekijken. Hoeveel mensen waren er eigenlijk lid van die club, die nooit geen problemen hadden. 98 % had nooit geen problemen zo bleek en waren zeer tevreden met hun motor. Maar die 2% die wel een probleem had, bliezen dat zo op en maakte zoveel tam tam, dat het op het eerste gezicht leek of er van al die motoren niks klopte. Ook de negatieve ervaringen met de dealers werden breed uitgemeten. Nergens een woord over klanten die je als dealer ook het bloed onder je nagels vandaan kunnen halen en nooit tevreden zijn. Van die beroeps terpetijnzeikers zeg maar.
 
En dat is, los van de eveneens grote voordelen, een echt nadeel van het internet. Alles wat negatief is wordt zo uitvergroot dat je vaak een vertekend beeld van de werkelijkheid krijgt.
Maar dat zie je op alle forums. Ze worden veel gelezen, maar de vulling komt vaak maar van een relatief kleine groep. Die kunnen de boel echter soms zo gaan domineren dat een goed lopend forum helemaal leegloopt.
In de duivensport lijkt het niet veel anders. Slechts een kleine groep spuit zoveel negativiteit dat de hele sport er onder lijdt. Ik merk het aan mezelf als ik weer een stel van die schreeuwerige berichten heb gelezen. Het raakt je ongewild toch in negatieve zin.
Hoe mooi de sport ook is lees je eigenlijk nauwelijks nog iets over. Hoe gelukkig een melker op zijn eigen hok kan zijn en hoeveel vreugde je kunt beleven aan een prachtig gekweekte jonge duif, een mooie prestatie of dat een verloren gewaande topper opeens weer op de klep zit.
Hoe leuk kan het niet zijn met gelijkgestemde duivenmelkers over je hobby te praten. Kijk naar de verschillende finales van de eenhoksraces, supergezellige sfeer en kameraadschap.
En als ik over de voorjaarsbeurs in Houten loopt en zie de nieuwe materialen, uitvindingen en kwalitatief steeds betere broedkooien, rennen en spoetnikken. Geweldig toch en ook als je ook de vele jonge melkers (tussen de 30 en 40 jaar) ziet lopen.dan ga ik met een prettig en positief gevoel weer naar huis. Echt genieten vind ik dat
Kom je thuis en kijk je dan op een of andere site en dan zie je soms weer zo'n afbraakstuk voorbijkomen. Dan vraag ik me echt af wat zo iemand nog zoekt in de duivensport. Jammer maar kennelijk hoort dat bij deze tijd. De boel afkraken krijgt veel meer aandacht als genuanceerd iets beschrijven. Kijk maar naar bepaalde tv programma's. Mensen bouwen een enorme carriëre op met niks anders dan hakken op andere mensen, ongelofelijk vind ik dat.
 
Ook de kranten staan praktisch alleen maar vol met negatief geleuter. Het lijkt wel of de mens niet anders wil.. Dit voorjaar stond ik met mijn vader bij zijn pony's te kijken. Die lopen in een natuurgebied en er liepen een aantal prachtige veulens bij. Een schitterend gezicht die ontluikende natuur, het leek wel een schilderij. Ik zei nog voor de grap dat je eigenlijk de krant zou moeten bellen voor zo'n idyllisch plaatje. Wat mijn vader toen zei was een schot in de roos; “Veel te positief zo iets moois. Daar komt men niet voor. Verkoopt niet. Als er morgen een onverlaat echter de staart van een van de paardjes zou afsnijden komen er 10 fotografen om het vast te leggen” En zo werkt natuurlijk bijna altijd.
 
Een ander fenomeen wat me is opgevallen is de aandacht voor wat een enorm probleem schijnt te zijn en wel het verspelen van de jonge duiven. Het is de laatste jaren erbarmelijk als je de verhalen moet geloven. De meeste hokken houden amper een jonge duif over. Selecteren kan en hoeft bijna niet meer, omdat ze blij mogen zijn überhaupt nog iets over te houden. Sportgenoten stoppen daardoor massaal met de sport zo zegt men
Voor pure schoonheid bestaat veel minder belangstelling dan voor negatieve input zo lijkt het.

Een greep uit de oorzaken die je leest over het verspelen: Luchtvervuiling, zonnevlekken, Gps straling, hoogspanningsdraden, pesticiden, nieuwe bacteriën, genetische manipulatie van het voedsel, roofvogels en weet ik al wat niet meer.
Het frappante is ook dat er minstens zoveel jonge duiven worden verspeeld vanaf het hok als op de vluchten. De jonge duiven worden op een mooie zomerse dag met strakblauwe lucht uitgelaten en aan het eind van de dag zit er nauwelijks nog een veer op het hok. Gewoon kwijt. Terwijl die jonge duiven er perfect bijzaten en kerngezond waren. Althans dat beweren de melkers zelf.
Of tijdens een doodnormale africhting van de jonge duiven schijnt het regelmatig te gebeuren dat nadat ze 10 keer op dezelfde plaats zijn gelost en rap en zonder problemen naar huis kwamen en de 11e keer, bij op het oog dezelfde omstandigheden, plotsklaps het merendeel niet meer terugkeerde op het hok.
Op het internet en in de bladen volgt de ene klaagzang de andere klaagzang op. Maar ook hier is het zaak dat de duivensport zich aan de feiten houdt en niet verdwaald in het woud van mogelijke oorzaken. Ik wil graag in de volgende aflevering eens de advocaat van de duivel spelen over dit onderwerp omdat er met name door emoties, vaak teveel aan de feiten voorbijgegaan wordt. (wordt vervolgd)
=============================================================================

Pigeon Fever 7
tekst en foto's Henk Simonsz
Oorzaken verspelen van jonge duiven (1)

Dat er anno 2014 veel jonge duiven worden verspeeld is een ding dat zeker is. Of dat iets van de laatste jaren is, is nog maar de vraag. Ook een 25 jaar geleden waren er genoeg hokken die in het spel met de jonge duiven gedurende de zomer nauwelijks een veer over konden houden. Dus wat dat betreft weinig nieuws onder de zon, alhoewel het momenteel zeer aannemelijk is dat het aantal hokken dat problemen kent tijdens het jonge duivenseizoen veel groter is geworden.
 
Ik schreef al eerder dat de oorzaken die genoemd worden erg divers zijn. Wat je zoal tegenkomt als mogelijke oorzaak: Luchtvervuiling, zonnevlekken, Gps straling, pesticiden, nieuwe bacteriën, hoogspanningsdraden, vervoer van de duiven, genetische manipulatie van het voedsel en weet ik al wat niet meer. Veel van deze veronderstellingen klinken ook best aannemelijk, maar zoals ik in het vorige artikel aangaf wil ik hierin best eens de advocaat van de duivel spelen omdat er volgens mij wel erg makkelijk potentiële oorzaken uit de hoed worden getoverd.
 
Het gevolg is dat er al snel voorbij gegaan wordt aan de harde feiten die er liggen. Het gevaar bestaat dat er veel energie en geld wordt ingezet om bepaalde dingen te onderzoeken en daarvoor maatregelen te nemen, terwijl dat op voorhand de hoofdoorzaak eigenlijk helemaal niet kan zijn. Je krijgt dan beslissingen die worden genomen op basis van gevoelens en emoties en daar kan je het probleem niet doeltreffend mee oplossen. Hooguit de gemoedsrust van de melker voor één of twee jaar.

Van Vrouwe Justitia mag je verwachten dat zij zich binnen de rechtspraak aan de feiten houdt
 
Nu kan ik wel makkelijk roepen dat we als Duivensport analytisch moeten denken en ons aan de feiten moeten houden om bepaalde conclusies te kunnen trekken maar toch lijkt me dat wel verstandig. Hoe belangrijk dat is heb ik wel geleerd tijdens de 25 jaar dat ik bij de Politie heb gewerkt, waarvan zo'n 15 jaar bij de technische recherche. Daarbij begon een onderzoek altijd op de plaats delict en probeerde je aan de hand van de aanwezige sporen een beeld te vormen van wat er precies gebeurd zou kunnen zijn. Sporen waren altijd de meest betrouwbare getuigen, want die liegen namelijk niet.
Getuigen waren vaak ongewild onbetrouwbaar, omdat ze gedeeltes van een misdrijf die ze hadden meegemaakt vaak zelf aanvullen met hun eigen conclusies en veronderstellingen. En daar gaat het vaak fout. Bij inbraken hoorde je 9 van de 10 keer de benadeelden zeggen dat het een bekende moest zijn geweest, omdat ze feilloos de waardevolle spullen konden vinden en bij een een schietpartij was de conclusie ook al vaak getrokken op het moment dat wij ter plaatse kwamen. Het was bijna altijd een afrekening binnen het criminele milieu, tenminste volgens de aanwezige omstanders.
Heel bekend binnen het politieapparaat zijn de zg klapgetuigen. Mensen die zeggen getuige te zijn geweest van een aanrijding. Ze beginnen dan hun verklaring met: :”Ik hoorde een klap en keek en zag dat de auto die van links kwam tegen de motorrijder aanreed die rechtdoor wilde.... “ Zo werkt ons brein namelijk. We worden geconfronteerd met een gebeurtenis die in feite al heeft plaatsgevonden en vullen dan zelf in wat er daar gebeurd zal zijn.
 
Na een onderzoek op een plaats delict moet de zaak op papier worden gezet en is het doel de sporen die zijn hadden aangetroffen, te herleiden naar een dader van het misdrijf. De rechter bepaalt dan uiteindelijk of de conclusies die in dat rapport staan hard genoeg zijn om een verdachte te veroordelen.

Voor mezelf heb ik een paar laatjes laten lopen waar ik wat in zie. Bij laatjes leggen we de lat vaak erg hoog. Waarom niet bij voorjaarsjongen vraag ik me dikwijls af?
Zelf had ik een simpel uitgangspunt. Als ik meer dan voldoende onderbouwende feiten had, durfde ik gerust een vergaande conclusie te trekken. Daar tegenover was ik ook heel voorzichtig als die feiten maar magertjes waren. Dan zei ik gewoon dat ik aan de hand van de feiten niet overtuigd was van de schuld van de verdachte. En dat is heel wat anders dan wat je gevoel soms zegt. Door deze instelling heb ik mezelf altijd goed staande kunnen houden tijdens de rechtzittingen en de kritische vragen van advocatuur en rechters die gesteld werden.
Enfin nu even terug naar de duivensport en dan vooral over het verspelen van jonge duivensport. Ook hier zie je de meest wilde, niet of nauwelijks onderbouwde, kreten voorbijkomen van mensen die denken de oorzaak te weten Ze lezen vervolgens alleen nog wat ze willen horen om hun eigen theorie te bevestigen.
 
Zou best zo kunnen zijn dat al die eerdergenoemde oorzaken lokaal of regionaal een negatieve invloed kunnen hebben. Ik zou bv niet graag tegen een akker aan wonen waarvan de boer 3 x per week langskomt om schadelijke pesticiden te vernevelen. Of onder hoogspanningskabels, straalzenders of dat soort ongemak. Kortom er zijn heus wel zaken die niet altijd goed zijn voor je welzijn of gezondheid. Dus ook niet voor de duiven, denk bv aan omstandigheden die bepaalde magnetische velden, die vogels en duiven gebruiken, kunnen verstoren. Dat wil ik niet betwisten maar ook hier betreft dat vaak een lokaal probleem.
 
 
Gezien de voorbeelden in dit onderwerp genoemd wil ik graag als een soort advocaat van de duivel een enkele tegenvraag stellen, net zoals ze die mij ook altijd stelden als ik een onderzoek had gedaan. Niet omdat ik denk het beter te weten, maar wel om wellicht een kleine bijdrage te kunnen leveren aan de denkrichting over eerdergenoemd probleem.
De tegenvraag luidt dan ook: 
Hoe kan het, dat er nog steeds hokken zijn die bv met 30 jongen beginnen en en aan het eind van het seizoen nog bijna alle duiven over hebben. Die hokken zijn er nl nog steeds en de duiven op die hokken zitten opvallend vaak bij “gewone” liefhebbers. Dat gewone bedoel ik niet denigrerend maar om aan te geven dat het geen melkers zijn die mogelijk hun tijd ver vooruit zouden zijn met bepaalde geneesmiddelen, systeem of wat dan ook. Nee vaak gewoon onopvallende melkers.
Ik hoorde bij mij in de buurt toevallig over een eenvoudige, oudere liefhebber die zijn hokken en systeem de laatste 30 jaar niet of nauwelijks heeft veranderd. Hij begon dit jaar met 29 jongen en na de laatste vlucht had hij er nog 29 over......De laatste vlucht had hij er 5 niet ingekorfd omdat ze te ver in de rui waren. Die duiven hebben wel alles meegevlogen tussen de duiven van de vereniging, rayon en afdeling en de duiven van hokken die bijna alles kwijtraakten.

M'n huidige stam blaakt van gezondheid. Ik probeer te voorkomen dat dat verstoord wordt met bijgehaalde duiven die een vervelend iets onder de leden hebben. Vandaar dat ik ze allemaal, ongeacht waar ze vandaan komen, een tijd in het quarantainehok plaats.
  
Dus een enorm verschil in resultaat terwijl de duiven exact hetzelfde meemaakten als die van de melker die alles kwijtraakte. En dan hebben we het niet over één vlucht, nee we praten over het volledige jonge duiven programma. In dit licht gezien is het toch niet logisch om al die eerdergenoemde, veelal, “moderne” oorzaken aan te wijzen als hoofdschuldige van de grote verliezen van jonge duiven op veel hokken. Lijkt mij....
 
Waardoor het massale verspelen dan wel veroorzaakt wordt kan je over filosoferen, alleen praat je dan niet meer over feiten. Ik heb er echter wel ideeën over. Dat wil niet zeggen dat ik het ultieme bewijs op tafel kan leggen, maar wel een stel praktische voorbeelden kan aanhalen die dat stevig ondersteunen. Volgens mij zou de teruglopende weerstand tegen ziektes bij de duiven op veel hokken een belangrijke rol kunnen spelen. Een ordinair gezondheidsprobleem dus. Volgende keer wil ik gaarne deze stelling met een aantal praktijkvoorbeelden onderbouwen.

============================================================================

 Pigeon Fever 8
Tekst en foto's Henk Simonsz
Verliezen van jonge duiven (2)

De vorige keer was ik geëindigd met het vermoeden wat ik heb geuit mbt het verspelen van jonge duiven. Verminderde weerstand tegen ziektes zou een belangrijke rol kunnen spelen en aan de hand van voorbeelden/argumenten uit de praktijk wil ik proberen dat te onderbouwen.
In de huidige tijd doet de mens niets liever als ingrijpen in alles wat hij niet zelf gecreëerd heeft, zo lijkt het wel. Tijdens miljoenen jaren van evolutie is alles wat er op deze planeet rondloopt gevormd tot wat het nu is. Daarbij is altijd het uitgangspunt geweest dat de sterkste zal overleven en blijft muteren tot een organisme met het meeste bestaansrecht. Zo niet valt een deel af, gaat een gemuteerde vorm verder of gaat in sommige gevallen zelfs een complete soort ten onder.
Menselijk ingrijpen in de evolutie betekent in veel gevallen dat je de wetten van de natuur geweld aandoet. Genetische manipulatie van dieren en gewassen bijvoorbeeld, lijkt heel rendabel en handig, maar je balanceert er wel mee op het randje. Eén foutje en het kan zo maar gierend uit de hand lopen. En geloof me, spotten met de wetten van de natuur komt op termijn als een boemerang terug.
Verstoring
Een ander voorbeeld van verstoring van de natuurwetten is het in leven houden van dieren, die eigenlijk vanwege een bepaalde zwakte, geen bestaansrechts zouden mogen hebben. En nog veel belangrijker; waar eigenlijk niet mee gefokt zou mogen worden.
Met zwakte bedoel ik dan aanleg voor bepaalde ziektes of andere eigenschappen die het voortbestaan van de soort geweld aan kunnen doen.
 




Bij eenhoksraces is de natuurlijke weerstand uitermate belangrijk. Deze doffer van mij genaamd African Boy, is een volle broer van de winnaar van de finale in Zuid Afrika 2012. De natuurlijke conditie van deze duif is ongelofelijk. Nog nooit zat er een veertje verkeerd. Kennelijk een eigenschap uit die familie en ook een belangrijke voorwaarde om te kunnen vlammen op een eenhoksrace.



We kweken niet voor niets uit duiven die bewezen hebben kop te kunnen vliegen waarbij we hopen dat die eigenschap zich voortzet in de navolgende generaties. Dat betekent natuurlijk ook dat er ook minder goede eigenschappen door vererft kunnen worden. Eigenschappen die we met de mantel van medicijnen hebben bedekt en tijdelijk hebben terug gedrongen. Een vorm van symptoombestrijding die op korte termijn prima kan werken, echter zo gauw er gekweekt gaat worden kan het wel degelijk een probleem worden.
 
Pieterburen
Mooi voorbeeld hoe het eigenlijk niet moet vind ik het zeehondencentrum in Pieterburen. Elk aangespoeld zeehondje wordt daar naar toegebracht. De oorzaak van het aanspoelen kan het gevolg zijn van een hevige storm die voorbijgetrokken is. De zeehondenpups raken hun moeder kwijt en mensen die zo'n beestje vinden, bellen een dierenambulance waarna het wordt opgevangen in het zeehondencentrum. Op zich niks mis mee zo lijkt het, echter, het merendeel van de pups is gewoon ziek. Wormen, longproblemen etc.

Zij hebben kennelijk te weinig weerstand om gezond te blijven en vallen af. De moeder laat het jong alleen achter en normaliter zou het sterven omdat het geen bestaansrecht heeft. Een bedreiging voor het voortbestaan van de soort dus. De gemiddelde stadsmens, waarvan er verschillende nog steeds geloven dat hamburgers aan een boom groeien, vindt dat heel zielig en dat beestje moet gered worden uiteraard. Dus wordt het in Pieterburen behandeld in ruimtes waar een middelgroot ziekenhuis met jaloerse blik naar kijkt. Allerlei medicamenten worden toegediend en om het arme diertje te redden blijft als laatste mogelijkheid vaak over om het vol te spuiten met antibiotica. Overleeft ons puppie al deze ellende wordt het vervolgens een paar maanden in de watten gelegd met verse vis, herstelt voorspoedig en kan weer worden uitgezet in zee.

De uitzetting wordt meestal vergezeld van opgetrommelde Pers, die daar vertederende plaatjes van maakt en andere “heel belangrijke” mensen die er tevens een goedbetaalde baan aan overhouden. Allemaal voor het goede doel en de natuur natuurlijk. Onder een bescheiden applausje wordt het mazzelbeestje weer uitgezet in zijn woongebied. Fantastisch toch? Mooi spotje op tv en de centen van donateurs stromen weer binnen, zodat er nog meer zeehondjes en armlastige bestuurders gered kunnen worden!
Gevolg is wel dat ze ten opzichte van de zeehondenpopulatie totaal verkeerd bezig zijn. Ze zagen aan de wortels van de natuurlijke basisgezondheid van deze in het wild levende dieren, waarbij geen cadeautjes worden weggegeven. Ziek zijn betekent in 9 van de 10 gevallen immers einde verhaal. Met zwakke, opgelapte dieren mag je natuurlijk nooit verder kweken en door het terugzetten van deze “van de dood geredde” dieren ondermijn je de toekomst van een complete populatie. Maar de zieligheidsindustrie wint het in dit soort gevallen dankzij een goede PR meestal van de realiteitszin.

Doorgefokt
In de duivensport, maar ook bij andere huisdierenbezitters, zie je een vergelijkbare ontwikkeling. Veel van wat leeft en eigenlijk niet door gehouden zou mogen worden vanwege aangeboren afwijkingen en vatbaarheid voor bepaalde ziektes, wordt ook “gered” met medicijnen. Het lijkt er soms op dat zo gauw er een (duur) prijskaartje aan iets komt te hangen, er (te) veel concessies worden gedaan mbt tot een falende gezondheid. Het dier zonder bestaansrecht wordt opgelapt en aan de praat gehouden omdat hij of zij een bepaalde waarde vertegenwoordigd. En hoe hoger die waarde, des temeer concessies men lijkt te willen doen.

Je ziet het bv ook bij veel kostbare hondenrassen. Door malafide fokkers wordt er letterlijk door gefokt met alles wat op het basisras lijkt. Elk jong is immers kassa. Het gevolg daarvan kan je wekelijks aanschouwen als je in de wachtkamer kijkt van een gemiddelde dierenartsenpraktijk. Alle plagen van Egypte komen voorbij met dure behandelingen, medicijnen en zelfs ingewikkelde operaties. Het wordt steeds gekker en de industrie speelt handig in op de rechtgeaarde gevoelens van de hondenbezitters, die er alles voor over hebben om hun kameraadje bij zich te houden.


Een van mijn 5 hondjes, ras der Verenigde naties. Eet elke week wel een paar veldmuizen en is altijd levendig. Zo vanaf de boerderij en nog nooit wat gemankeerd gelukkig.
 

Selectie
Zelf heb ik 5 hondjes, allemaal gekruiste boerenfokjes,voornamelijk aangeschaft op de boerderij. Die hondjes eten daar meestal met de pot mee, krijgen in principe geen medicamenten en als de teefjes loops zijn krijgen ze bijna altijd wel een roedeltje jongen groot te brengen. De zwakkelingen vallen allemaal af want de gemiddelde boer gaat echt niet met een van zijn hondjes naar de veearts. De stommelingen worden vaak gelijk al doodgereden op de weg die langs de boerderij loopt en anders komen ze wel een keer onder de trekker. Dus wat overblijft zijn kerngezonde, slimme en taaie hondjes. Die van mij zijn bijna nooit ziek, worden gemiddeld 16 jaar oud en zijn superslim. Die harde maar eerlijke selectie brengt wel dit soort hondjes voort. In de duivensport lijkt het er echter steeds meer op dat mede door commerciële invloeden (het prijskaartje van een duif) de selectie een ondergeschoven kindje is geworden.

Jonge duiven
Men kweekt een ronde jonge duiven waarvan er enkele een vrij eenvoudige kwaal krijgen. Klein kuurtje en het is opgelost. Een prachtig voorbeeld van symptoombestrijding. Volgens de natuurwetten zouden we met die paar afvallers, terwijl de rest van de jongen gezond blijft, eigenlijk helemaal niet verder moeten.
Als je 30 jonge duiven hebt en 10-20 % heeft problemen met de gezondheid, dan druist het tegen alle natuurwetten in om die paar met een wankele gezondheid aan de praat te houden. Helemaal erg is het natuurlijk als je daarbij de gezonde dieren ook mee gaat kuren.
Zou je echter op een dertig tal duiven die 10 tot 20 % opruimen en de duiven die uit zichzelf gezond bleven niet kuren, dan is het aannemelijk dat de gezondheid en weerstand van die overgebleven duiven alleen maar beter wordt. De besmettingsdruk is aanmerkelijk lager en in de meeste gevallen zullen die duiven steeds gezonder en minder kwetsbaar worden. Ook komen de voor ziekte vatbare duiven op die manier niet in de kweekcyclus terecht.

Opgelapt
Als één van de zieke, opgelapte, duiven dan ook nog eens goed zou gaan vliegen, wordt daar waarschijnlijk ook mee gekweekt en het begin van de achteruitgang is begonnen. Weliswaar heel klein, maar daar begint het wel mee.
Kinderen uit die duiven hebben mogelijk ook weer die slechte weerstand tegen een bepaalde kwaal en ook die moet je weer behandelen. Zo boer je dus steeds verder achteruit. Mensen kopen ook jongen uit die, overdreven kunstmatig gezond gehouden duiven, en zullen hetzelfde moeten doen om die stam operationeel te houden.


Soms heb je een koppel dat zo straf op de eieren zit dat er een ei is ingedeukt. Ik heb het pas nog meegemaakt bij een eitje waar ik heel wat kilometers voor had moeten rijden. Later vroeg ik mij af. Zou het ook niet kunnen zijn dat het ei eigenlijk niet sterk genoeg was? En daardoor al afvalt tijdens het broeden? Ik heb het bij dat koppel namelijk nog niet eerder meegemaakt. Zou het niet weten eerlijk gezegd....
Het te pas en te onpas gebruiken van medicijnen verergeren de problemen op termijn. Afwijkingen die via de natuurwetten zouden afvallen worden nu gehandhaafd en middels nakweek in de stam gebracht. In feite evolueren we nog steeds, maar dan achteruit....

Duidelijkheid
En voor de duidelijkheid; ik heb helemaal niks tegen medicijnen en het gebruik daarvan in bepaalde gevallen. Integendeel, als het merendeel van je kolonie ziek wordt zou je wel gek zijn er geen gebruik van te maken. En wanneer je een groep wedstrijdduiven beperkt medisch begeleid omdat ze wekelijks in de mand zitten is ook goed verdedigbaar en natuurlijk helemaal prima. Maar het grootste probleem zit hem in het kuren met van alles en nog wat bij vooral jonge duiven tussen de speentijd en het begin van de wedvluchten. Duiven die eigenlijk geen enkel bestaansrecht hebben worden kost wat kost gespaard en dat leidt op termijn tot alleen maar meer ellende.
Hoe vaak lees je geen reportages waarin de desbetreffende melker zegt dat hij zijn duiven geen medicijnen geeft, behalve dan natuurlijk de gebruikelijke worm- en geelkuur in het voorjaar, tijdens het seizoen “iets” tegen de koppen en bij thuiskomst 3 dagen een ontsmettingsmiddel. Verder na het seizoen uiteraard de jaarlijkse 3 weekse kuur tegen paratyphus met inenting.. Maar verder is hij een fel tegenstander van het gebruik van medicijnen... Dit is eigenlijk al een signaal waar we mee bezig zijn met z'n allen....  wordt vervolgd
==========================================================================

Pigeon Fever 9


tekst en foto's Henk Simonsz

Verspelen van jonge duiven (3)


In deel 2 eindigde ik met het voorbeeld van de melker die in een reportage verwoordde dat hij tegen medicijngebruik bij zijn duiven was en vervolgens een lijst met kuren opsomde die zijn duiven als een soort van vanzelfsprekendheid uiteraard wel kregen...

In de praktijk betekent dat echter dat die duiven nauwelijks een dag schoon water krijgen.



Gevolg is dat wanneer we steeds meer medicijnen gebruiken bij duiven die het niet verdienen, we in een neerwaartse spiraal belanden en uiteindelijk crashen. En dat is niet alleen in de duivensport maar ook bij veel andere huisdieren en zelfs bij mensen zo. De vraag is dan ook niet of we, bij onveranderd beleid, het deksel op de neus krijgen, maar wanneer.



Bij overbevolking zie je hetzelfde proces. Heb je teveel duiven op je jonge duiven hok zal je er net zoveel blijven verspelen tot het aantal is bereikt dat het hok wél kan trekken. Maar dat geldt bij alles in de natuur waar „te“ voorstaat. Gooi je teveel vis in een vijver gaan de vissen dood tot het aantal is bereikt dat die vijver aankan. Komen er in de natuur op een bepaalde plaats teveel dieren van een bepaalde soort dan krijg je ook binnen no time een natuurlijke correctie.

Wil je op eenhoksraces een beetje kans maken zal de weerstand van de duiven die je instuurt toch van behoorlijk kaliber moeten zijn. (Hokken van de Belgian Masters)



Knelpunten

Ik denk dat je de kern van de problemen mbt gezondheid/slecht presteren/verspelen grotendeels kan terug brengen tot een paar knelpunten die van grote invloed zijn. Waar het vooral fout lijkt te gaan is het onnodige kuren, overbevolking en het niet durven ruimen van waardeloos kweekmateriaal. Men verspeelt niet alleen veel jonge duiven omdat de infectiedruk hoog is, maar ook wanneer men maar blijft kweken uit duiven die geen bruikbare tot goede nazaten voort kunnen brengen. Het jaar er op gaat men er dan maar wat extra kweken omdat er zo weinig overbleven. Met als gevolg nog meer overbevolking, nog zwakkere duiven, nog steeds kwaliteit die eigenlijk ver onder de maat is en nog meer kuren. Knap als je daar dan nog uitkomt....



Toppers

Een mooi voorbeeld van niet durven of willen ruimen maakte ik laatst nog mee. Ik liep een man tegen het lijf waar ik qua karakter en moraal normaal gesproken liever niet mee om zou gaan. Duiven en melker konden me eigenlijk niet boeien maar hij bleef maar doorzeuren of ik een paar van zijn „toppers“ wilde bekijken en kon er eigenlijk niet onderuit. Om ervan af te zijn stemde ik toe. Bij de eerste duif die hij me handen gaf schrok ik. Wát een rotzooi, ongelofelijk. Eerlijk zeggen wat je er van vind riep de melker ook nog hoopvol. Spontaan antwoordde ik dat als er zo'n duif op mijn hok zou zitten ik die een enkele reis naar de duivenhemel zou aanbieden. Ik had al spijt voordat ik was uitgesproken...Zag aan de blik in zijn ogen dat het nu helemaal nooit meer goed zou komen tussen ons.. Sorry hielp niet meer.... De man vertelde me dat de vader van deze duif 2500 euro had gekost, dus dat moest wel een super zijn en dan had ik de stamboom nog niet eens gezien... Tja.......ik was blij dat ik weer kon gaan.



30 jaar geleden zag je op een club van circa 40 leden zeg maar gemiddeld een tiental leden die in die tijd ook al bijna alles kwijtraakten op de jonge duiven vluchten. Vaak als gevolg van een combinatie van een slecht hok en overgevoelige duiven voor kinderziektes, die met name de oriëntatie verstoren. Vooral bij jonge duiven lijkt het hok een nog grotere rol te spelen als bij de oude duiven. En het frappante is dat goede hokken voor oude duiven per definitie geen goede jonge duiven hokken hoeven te zijn. (Een statement dat Bas Verkerk tegenover mij maakte en waar ik graag nog eens op terug kom)



Anno nu lijken de percentages zo'n beetje omgekeerd en zie je op 40 spelende hokken soms tot wel 30 -35 hokken die tijdens het jonge duivenseizoen moeite hebben wat jongen over te kunnen houden. De duiven hebben problemen onder de leden waarvan het lijkt dat die de oriëntatie onder bepaalde omstandigheden bemoeilijken, waardoor je ze verspeeld. Is een oude duif niet in orde komt hij te laat. Een jonge duif die niet 100 % is en er komt een wat moeilijkere vlucht? Die ben je meestal kwijt, zeker hartje zomer.



Trekken

Bij veel van de hokken die het minste last lijken te hebben van het verspelen van de jonge duiven in de zomermaanden, vliegen/trekken de jongen anderhalf tot soms wel 2 uur en zijn daarbij gedurende het grootste gedeelte uit het zicht. Op de vluchten wordt begonnen met minstens 50 % prijs. Veel melkers zeggen dat hun jongen goed trekken, maar als dat één kwartier uit het zicht is en daarna nog een half uurtje in de omgeving kan je je zorgen maken. Geen wet van Meden en Perzen maar wel een aanwijzing dat het niet goed zit.



Je ziet het ook niet altijd aan de duiven en melkers met veel verliezen roepen vaak dat de duiven er perfect bijzitten. Maar in de kop kan je niet zien of er bv een kleine ontsteking zit die er voor zorgt dat ze een onderdeel van hun oriëntatievermogen niet kunen gebruiken als dat nodig mocht zijn, zeker in de zomer met bepaalde weertypen. Vijf keer gaat het goed, de 6e keer is het bingo. De massa verliest een massa, de hokken met supergezondheid niet of nauwelijks een duif.



Deze jonge duif is klaar om te wereld te verkennen. Er staat hem nog veel te wachten maar zijn kansen voor een mooie toekomst nemen sterk toe als hij het geluk heeft uit een sterk geslacht te komen en op een goed jonge duivenhok te mogen vertoeven
 



Medicijnen

En het gekke is dat er volgens mij nauwelijks afdoende medicijnen bestaan tegen dit probleem. Het geschetste jonge duiven probleem in relatie tot het verspelen. lijkt nauwlijks met de huidige beschikbare medicijnen oplosbaar. De melkers gaan dan naar een dierenarts die ze moed inpraat en ze er wel bovenop zal helpen, desnoods met een injectie van een of ander anti bioticum. Ik heb dat vaak gezien en gehoord en zelden of nooit meegemaakt dat ze ze medio zomer weer goed aan de praat kregen. Kan heel soms nog goed komen als je op een bepaald aantal uitkomt of dat ze er over heen groeien doordat het hok bv in de zomer op zijn best is.



Ook het verspelen lijkt erfelijk. Uit bepaalde koppels verspeel je nauwelijks iets, andere koppels soms alles of bijna alles. In feite is het selecteren op verspelen ook een vorm van selectie op gezondheid denk ik.



Er zijn ook een aantal plaatsen in het land waar het gewoon moeilijker is om een jonge duif over te houden dan andere plekken en of dat nu met de trek te maken heeft of andere oorzaak weet ik niet. Maar ook daar heb je altijd weer hokken die er (veel) meer overhouden als de anderen.





Roemenië

Zelf heb ik als intreder van af het begin, soms tot wanhoop van mezelf, een nietsontziende selectie doorgevoerd bij aangeschafte jonge duiven. Alles maar dan ook alles wat ziek werd zonder pardon opgeruimd. En daaronder versta ik ook duiven die last kregen van het geel, coli, nat oog etc. Ik schreef al eerder dat van al mijn aangeschafte duiven circa 25 % deze eerste selctie hebben overleefd, de de rest is opgeruimd. Er waren hokken bij waar ik duiven had aangeschaft waar er niet één deze aanpak overleefde, maar ook hokken waar ik had bijgehaald en er nauwelijks uitval was. Als jonge duif hebben ze, behalve de verplichte entingen, ook geen enkel medicijn gehad.



Met deze duiven ben ik gaan kweken en hoopte daarmee voorspong op te bouwen tov de concurrentie en dan met name op de eenhoksraces. Dit jaar kwam er een eerste aanwijzing dat de strenge selectie zijn vruchten begint af te werpen. Ik had vanwege de lage inschrijfprijs, een stel probeersels naar een eenhoksrace in Roemenië gestuurd. Na een paar maanden kreeg ik een mail van de organisator Bibi Stefanescu, die mij vroeg waarmee mij duiven waren ingeënt voordat ze naar Roemenië werden verstuurd.



In eerste instantie schrok ik van de mail en zag al visioenen van mijn duiven die het moeilijk hadden in dat verre Roemenië, tussen al die oostblokduiven met hun eigen plagen. Maar het omgekeerde was het geval. Ze hadden erg veel problemen met zieke duiven en die van mij gaven geen krimp. Ze wilden de andere duiven dezelfde (paramixo) inentingen geven als die van mij om ze ook gezond te krijgen en te houden. Het bleek echter dat er in de entingen geen verschil zat. Het enige verschil dat ik kon bedenken heb ik hem teruggemaild en dat was de superstrenge selectie die ik de voorgaande 2 jaar had doorgevoerd.



Veelbelovend

Dit op zichzelf staande geval zegt of bewijst natuurlijk helemaal niets en zeker niet over het verspelen op zich, maar ik vond het wel een veelbelovend signaal. Net zo goed dat opvallend veel melkers in Nederland, die goed met hun oude én jongen spelen, begeleid worden door een Belgische dierenarts die zeer zelden medicijnen voorschrijft. Heel wat melkers die stevig genoeg in hun schoenen staan om daar mee om te kunnen gaan, zie je flinke stappen voorwaarts maken. 

Van deze blauwe doffer kweekte ik 6 jongen waarvan er 4 het jonge duiven programma moesten afwerken bij 2 bevriende melkers op 2 verschillende hokken. Tevens stuurde ik er 2 naar de Belgian Masters 2013 die na 3 asduifraces beiden bij de eerste 10 asduiven stonden geklasseerd. Van de 6 gekweekte jongen uit deze doffer ging er niet een verloren. Je gaat dan vanzelf ook richting erfelijkheid denken...toch?
 



Maar al met al zijn er gelukkig nog steeds hokken die de jongen wel kerngezond kunnen houden, waar ze trekken en trainen als gekken en die zonder ze weg te brengen toch nauwelijks verliezen én een hoog prijspercentage hebben. Dus een enorm verschil in resultaat terwijl de duiven in dezelfde mand zitten als de melker die nagenoeg alles kwijtraakt, Die bij een zg rampvkucht bijna al hun jongen gewoon weer terug krijgen. Het lijkt er daarom veel op dat veelal aangehaalde externe oorzaken landelijk gezien niet of nauwelijks het kernprobleem vormen van het verspelen van de jonge duiven



Kunnen we de gemiddelde weerstand/gezondheid van een kolonie weer omhoog krijgen, dan kunen we het verspelen van jonge duiven wellicht ook weer terug brengen tot minder knellende proporties.



En verduisteren...Was het niet zo dat bij proeven met verduisterde duiven/vogels, waarbij van de dag een nacht was gemaakt, bij het lossen precies de andere kant opvlogen...?!
=============================================================================



© Copyright Henk Simonsz 2014-2015. Alle rechten voorbehouden. Gehele of gedeeltelijke overname, plaatsing op andere sites, verveelvoudiging op welke andere wijze dan ook en/of commercieel gebruik van deze informatie is niet toegestaan, tenzij hiervoor uitdrukkelijk schriftelijke toestemming is verleend door Henk Simonsz of tenzij aan de onderstaande voorwaarden wordt voldaan.


Het linken en verwijzen naar de pagina’s op deze website is toegestaan. De webmaster stelt het op prijs hiervan in kennis te worden gesteld via pigeonfever@gmail.com
===============================================================================